Op IJsselmonde ben ik een paar jaar geleden begonnen met een ringproject voor Waterpiepers. Vooral omdat ze me intrigeerden (één van de weinige vogelsoorten die naar het noorden trekt om te overwinteren) en omdat we nog heel weinig van de soort weten. Op de slaapplaats langs de Devel bij Zwijndrecht slapen tot wel 100 exemplaren, die overdag zowaar gewoon op de akkers bleken te lopen. Niet aan water gebonden, maar gewoon tussen de klei en vaak ook wel op spruitenstoppels. Veel geringde beesten vind ik daar weer terug, maar meestal ontbreken er wel wat in de groep, die soms in aantal oploopt tot 120 exemplaren. Reden genoeg om dus een keertje verder weg te gaan zoeken naar geringde exemplaren.
Een weekje vakantie in februari bood een uitgelezen mogelijkheid en iets na 8:00 uur kwam ik gisteren aan in Polder Groot Koninkrijk bij ’s-Gravendeel. Nooit eerder was ik in dit deel van de Hoeksche Waard wezen zoeken, maar de slaapplaats hier ligt hemelsbreed maar twee kilometer ten zuidoosten van één van de twee slaapplaatsen in de Zwijndrechtse Waard, in mijn onderzoeksgebied. Bovendien had ik gezien dat ze ook vanaf IJsselmonde doorvlogen de rivier over, dus de kans op geringde exemplaren was hier mijns inziens groot.
Groepen op akkers zijn het makkelijkst te vinden door afvliegende Waterpiepers vanaf de slaapplaats te volgen, en na 15 exemplaren die strak richting zuidwest gingen moest het daar wel ergens gaan gebeuren. Met de fiets kachelde ik rustig die kant op, regelmatig stoppen, af en toe een akker op lopen en zo nu en dan wat scannen. Het was wat mistig, maar gelukkig was er genoeg zicht. Het voordeel van de fiets is dat je elk roepje opvangt, wat het aanzienlijk makkelijker maakt om de groepen op de akkers te vinden (dat kan echt een crime zijn zoals menigeen heeft ondervonden …). De Tweede Kruisweg trapte ik rustig af richting het zuiden, toen ik achter een schuur zowaar een mooi spruitenstoppeltje vond. Niet groot, maar er zat een mooie groep Spreeuwen en ook Waterpiepers!
Een laag langsvliegende Aalscholver deed het hele zooitje echter opvliegen en de meest vertrokken richting west. Die kwamen later op de ochtend wel weer, maar zo’n 10 beesten bleven plakken. Die bleken na een inspanning van een half uurtje allemaal ongeringd. De rest van de groep was niet teruggekomen, dus via Puttershoek ging het naar de Kromme Elleboog bij Maasdam, waarvan ik op Google Maps al had gezien dat daar weleens een mooie akker zou kunnen liggen. En jawel! Een mooie spruitenstoppel met een flinke groep Waterpiepers (ca. 30) die zich bovendien goed lieten zien, inclusief de pootjes!
Vanaf de weg was de groep goed te zien en gestructureerd checkte ik de hele akker. Mijn focus lag met name op de poten, maar opeens viel een exemplaar toch wel erg op. Donkere tertials, ‘open’ gezicht, donkere halsvlek … Even vroeg ik me af of ik niet gek was, liet de vogel los en zwaaide weer rustig het veld over, waarna even later mijn blik weer op de vogel bleef hangen. Hij knalde er toch wel uit, dus begon ik maar wat te digiscopen. De akker was goed overzichtelijk en de groep liep ook redelijk dichtbij, dus op wat foto’s en filmpjes is wel één en ander zichtbaar. Alle kenmerken van Pacifische Waterpieper, want dat is waar ik aan dacht, had ik niet paraat, dus voor wat ruggespraak stuurde ik de beelden door naar mede-IJsselmondenaar Thomas Los. Ik weet dat hij lijntjes naar wat 'wandelende encyclopedieën' heeft en binnen een paar minuten kreeg ik inderdaad de bevestiging dat ik niet helemaal gek ben en de suggestie om de vogel maar voorzichtig te piepen. Pfieuw!
Het piepje is gauw verzonden, maar op dat moment was de groep door onbekende oorzaak alweer verkast naar het oosten. Ik vermoed richting het spruitenstoppeltje langs de Tweede Kruisweg, dus ik trapte weer die kant op. Het was nog niet helemaal bezonken dat ik waarschijnlijk naar een nieuwe soort voor Nederland stond te kijken en zat ook nog half met de ringen in mijn hoofd (want ik had toch wel minimaal één geringd exemplaar verwacht) en hoopte maar dat het groepje zo weer gevonden was. De berichten stroomden ook nog steeds binnen, waaruit ik kon opmaken dat toch het meest werd gedacht aan de oostelijke ondersoort japonicus. Vooral vanwege de witte vleugelstrepen, vage donkere mantelstrepen en het ontbreken van buffe onderdelen. Ondertussen was ook Thomas gearriveerd en zag ik van een afstandje ook al meerdere mensen op de oude plek staan. Bij het veldje langs de Tweede Kruisweg zat een klein groepje Waterpiepers, zonder de vogel. Het was dus zoeken geblazen naar de groep en ik had vanochtend gezien dat ten noorden van de Molendijk (west van de HSL-lijn) ook een spruitenakker ligt. Die kant dus maar op en Thomas, die daar eerder was, gaf inderdaad aan dat een tiental beesten op de akker zat, maar waren verkast richting het zuidwesten. Op afstand zag ik nog een Waterpieper invallen, dus zekerheidshalve checkte ik nog het hele perceel. De groep bleek inderdaad verkast te zijn. Ondertussen was ook de groep vogelaars al aanzienlijk aangegroeid.
De meesten kozen ervoor om richting de Tweede Kruisweg te gaan, ik besloot compleet de andere kant op te fietsen. Waterpiepers kunnen immers zomaar een paar kilometer opschuiven, dus wie weet! In de polder tussen de Molendijk en de Gorsdijk vond ik inderdaad een groepje Waterpiepers, maar voordat ik de moeite kon nemen om ze te checken kreeg ik de melding dat de vogel weer in beeld is. Mooi! Collega Kees de Vries had ‘m teruggevonden in de groep langs de Tweede Kruisweg, die ondertussen ook op de geploegde percelen was gaan foerageren. Niet veel later sloot ik aan, maar viel het niet mee om de vogel goed en langdurig in beeld te houden. De rest van de middag bleef de vogel wel trouw in de groep en tussen de Tweede Kruisweg en de HSL-lijn, maar was soms gerust een uur uit beeld terwijl hij onzichtbaar tussen de voren aan het foerageren was en aardige afstanden af kon leggen. Dat bouwde de spanning af en toe op, wat met een smal landweggetje en wat opgefokte ‘Hoeksche Waarders’ niet altijd een gouden combinatie is …
Nadat iets voor 17:00 uur een deel van de groep was vertrokken naar de slaapplaats, hield ik het ook wel voor gezien. Achteraf toch iets te vroeg, want rond 17:00 uur heeft de vogel zich nog even laten zien, zodat het volgens mij voor de meesten wel goed kwam. Een Smelleken maakte uiteindelijk een einde aan het verhaal en deed de rest vertrekken richting de slaapplaats, maar als ik het goed heb begreep wel met één pieper minder… Of dat de Pacifische Waterpieper was zal in de toekomst blijken, want wat ik van Waterpiepers gewend ben is dat ze in principe redelijk honkvast zijn (de vogel bleek de volgende dag de aanval overleefd te hebben (red)).
Status
Indien aanvaard betreft de Pacifische Waterpieper in de polders tussen ’s Gravendeel en Puttershoek de eerste waarneming voor Nederland. Het was echter wel een langverwachte nieuwe soort voor Nederland die in enkele omliggende landen al op de lijst staat. Het Verenigd Koninkrijk heeft zelfs al zo’n 60 gevallen. De soort duikt daar met name op in het najaar, maar ook overwintering is bekend in Europa. De gevallen daar en in de rest van NW-Europa hebben met name betrekking op de Amerikaanse ondersoort rubescens, terwijl de Nederlandse vogel waarschijnlijk japonicus betreft; Siberische Waterpieper. De meeste WP-gevallen van deze ondersoort komen uit het zuidoosten van Europa, uit landen als Turkije en Cyprus. In West-Europa is deze ondersoort aanzienlijk zeldzamer, met onder andere in Frankrijk een overwinterend exemplaar van 22 december 2018 t/m 12 januari 2019. Dat was ook de eerste voor Frankrijk. Wat dat betreft sluit de waarneming aan bij eerdere overwinterende gevallen van Pacifische Waterpieper in Noordwest-Europa en is het niet onwaarschijnlijk dat de vogel nog even zal blijven rondhangen.
Cornelis Fokker
Pacifische Waterpieper Anthus rubescens (waarschijnlijk ssp. japonicus), ’s-Gravendeel, Zuid-Holland, 7 februari 2023. (Dave van der Spoel)