Na een kalme start van het jaar was april iets helemaal anders! De ene na de andere topsoort werd gevonden, vergezeld van een hele resem schaarse soorten! Welke dat allemaal waren lees je in onderstaand overzicht!

Overzicht

Wilde zwanen werden nog op zeven locaties gezien, de grootste groep bestond uit zeven exemplaren. Een leuke vondst was het mannetje Amerikaanse wintertaling dat door Ken Lossy op 18 april werd gevonden bij Rijmenam (AN). Indien aanvaard wordt dit het 36e Belgische geval, en al het tweede dit jaar.

Krooneenden werden over zowat de hele westelijke helft van het land gezien, met vier exemplaren samen als grootste groep. Solitaire Witoogeenden werden dan weer op vijf locaties waargenomen. Nog een goede soort was de Ringsnaveleend die op 13 april door Ludo Benoy werd gevonden bij Stabroek. Het mannetje werd op 19 april voor het laatste gezien, en wordt het 27e geval voor België indien aanvaard.

Porseleinhoentjes werden uit een 20-tal gebieden gemeld deze maand, als de droogte blijft aanhouden zal het wellicht geen topjaar worden voor deze (en andere) soort(en). Kraanvogels werden nog doorheen de maand gezien, naar het einde toe liepen de aantallen wel duidelijk terug. Roodhalsfuten werden op vier locaties gezien. De enige Kuifduiker van de maand zat nog op 1 en 2 april bij Broechem. Grielen werden op zes plekken gezien, twee van deze vogels waren ook twitchbaar. Weinig verrassend waren de waarnemingen van Steltkluten, deze soort werd doorheen de maand gezien. De eerste Morinelplevier vloog op 7 april over Ravels (AN), er volgden nog waarnemingen op 12 andere locaties, nergens werden meer dan twee exemplaren samen gezien.

Heel knap was de ontdekking van een Amerikaanse oeverloper door een beginnend natuurliefhebber op 28 april bij Koningshooikt (AN). Wie deze vogel wilde zien diende snel te reageren, want de volgende ochtend bleek de vogel al gevlogen. Met nog maar vier aanvaarde gevallen is dit een echte mega, het vorige twitchbare exemplaar dateert van 2021.

Poelruiters zaten op 6 april bij Kruibeke (OV), en van 12 t.e.m. 14 april bij Moerzeke (OV). Nog een knaller was de Vorkstaartplevier die door Elie Coremans werd opgepikt tijdens het trektellen op de Fonteintjes bij Zeebrugge (WV). Met maar 10 eerdere gevallen is ook dit een hele goede soort!

Voor Lachstern bleek het een goede maand, met maar liefst vier gevallen van zes vogels. Het merendeel passeerde op telposten langs de kust, maar er werden ook twee vogels gezien bij Bierbeek (VB). Er waren ook heel wat waarnemingen van Reuzensterns, zelfs teveel om hier allemaal op te sommen. Ook van deze soort vlogen de meeste exemplaren langs de kust, maar ook in het binnenland werd de soort op 13 plaatsen gezien. Tussen 12 en 20 april werden ook vijf solitaire Witwangsterns gezien. Drie Witvleugelsterns vlogen dan weer op de laatste dag van de maand in Het Vinne bij Zoutleeuw (VB). De goede soorten bleven maar komen deze maand, met op 19 april de vondst van een 2e kalenderjaar Franklins meeuw door Wim Debruyne op het strand bij Oostduinkerke (WV). Straf genoeg werd de vogel de volgende dag 20 kilometer verder teruggevonden bij Stavele (WV), op dezelfde plek waar vier jaar geleden ook al een exemplaar zat! Indien aanvaard wordt dit het zesde Belgische geval van deze Amerikaanse meeuw.

Zwarte ooievaars werden in zowat het hele land gezien, enkel in het uiterste westen ontbraken waarnemingen. Zwarte ibissen werden op drie locaties in Oost-Vlaanderen gezien. Woudaapjes waren dan weer goed voor waarnemingen in negen gebieden. Op 4 april kwamen 172 Koereigers slapen in De Blankaart (WV), het hoogste aantal van deze maand. Purperreigers werden de hele maand gemeld, met een doortrekpiek op 12 april. Grijze wouden waren goed voor waarnemingen op een tiental locaties, komt dat eerste broedgeval er dan dit jaar eindelijk aan? Vroege Vale gieren vlogen op 14 april over Minderhout (AN) en op 19 april over de Hoge Venen (LG). Een Slangenarend vloog dan weer op 6 april over Veurne (WV). Met een drietal waarnemingen van Dwergarend kwam ook voor deze soort het ‘seizoen’ vroeg op gang. De 14e Belgische Havikarend werd op 19 april gefotografeerd boven Meeuwen/Helchteren (LI) door Dirk Ottenburghs. Ook deze soort lijkt hier de laatste jaren steeds vaker op te duiken. Steppekiekendieven trokken vooral in de eerste helft van de maand door, hun Grauwe neefjes/nichtjes deden dat voornamelijk in de tweede helft van de maand.

In De Blankaart (WV) kropen rond de helft van de maand opnieuw twee jonge Zeearenden uit het ei, hopelijk vliegen ze ook allebei uit later dit jaar! In de Hoge Venen (LG) werd op 4 april een Ruigpootbuizerd gezien, de enige van de maand. Na een influx van honderden Hoppen in het Verenigd Koninkrijk en Ierland, werden ook bij ons tientallen exemplaren gezien, met meldingen uit 65 km-hokken.

Vijf solitaire Bijeneters werden doorheen Vlaanderen opgemerkt. Draaihalzen werden uit net geen 50 km-hokken gemeld. Vroeg was de Roodpootvalk die op 17 april gezien werd bij Nazareth (OV). De laatste dagen van de maand volgden dan nog twee exemplaren. Een Klapekster met kenmerken van Steppeklapekster zat van 17 t.e.m. 19 april bij Peer (LI) (Geert en Ilya Spanoghe). Er werd DNA verzameld, hopelijk brengt dat uitsluitsel. Er zijn geen eerdere gevallen van deze ondersoort in ons land.

De vroegste Roodkopklauwier ooit werd op 16 april gevonden door Eric Rosschaert bij Kalken (OV). Deze vogel was daar ook de volgende dag nog aanwezig.

Leuk was de Bonte kraai die op 18 april langs de Fonteintjes (WV) vloog. Buidelmezen werden op zes locaties waargenomen. De Kuifleeuweriken bleven vasthouden aan de kuststrook tussen de Franse grens en Westende (WV). Verrassend was de Strandleeuwerik die op 18 april op een akker zat bij Moere (WV). Er vlogen minstens drie Roodstuitzwaluwen langs de kust. Knap was de vondst van een zingende Bergfluiter door Lowie Lams op 20 april bij Blankenberge (WV). Ook de dag erop was deze vogel nog aanwezig. Iberische tjiftjaffen waren aanwezig bij Oostkamp (WV) vanaf 6 april (Gino David en Wim Devriendt), bij Keerbergen (VB) vanaf 9 april (Ken Lossy) en bij Bredene (WV) vanaf 23 april (Davy Bosman).

Grote karekieten werden al op zes plaatsen gehoord deze maand. Snorren zongen dan weer in 95 km-hokken. Ook de Graszangers zijn weer wakker geschoten, met meldingen uit maar liefst 101 km-hokken. Een baardgrasmus die helaas niet op naam kon worden gebracht, zat op 21 en 22 april in de duinen bij Het Zwin te Knokke (WV) (Johan Buckens).

In de meeste jaren worden helemaal geen Citroenkwikstaarten waargenomen, deze maand waren het er twee! Een eerste exemplaar vloog roepend over de telpost van de Fonteintjes (WV) op 26 april, een tweede exemplaar (een mooi mannetje) pleisterde op 29 april bij Liedekerke (VB) (Pascal Heymans).

De enige Grote pieper zat op 24 april in de Achterhaven van Zeebrugge (WV). Buiten de telposten langs de kust werden op 15 plaatsen Duinpiepers waargenomen. Roodkeelpiepers werden van negen locaties gemeld, leuk waren tot drie pleisterende vogels bij Tienen (VB).

Doorheen de maand werden een tiental Ortolanen gemeld. Bij Oostakker (OV) werd op 4 april nog een Dwerggors gezien.

Een welgemeende dank uiteraard aan alle waarnemers, én aan de fotografen voor het gebruik van hun foto's!

Gezocht in mei

Na een straffe maand april zijn de verwachtingen voor mei hoog gespannen! Een leuke zangvogel zal er wellicht wel uitkomen, hoog tijd voor nog eens een Moltoni’s of Sardijnse grasmus! Plaatsen waar nog water staat worden best regelmatig afgekeken op steltlopers, misschien wordt er nog eens een Grote franjepoot of Woestijnplevier gevonden? Roofvogels kunnen ook deze maand, waarom niet eens een Steppearend? Zoveel mogelijk buiten zijn is de boodschap deze maand!