Île d’Ouessant – 9 tm 14 oktober 2022
In de tweede week van oktober 2022 keerden zes Nederlandse vogelaars ieder struikje op het Franse eiland Ouessant om. Op zoek naar met name leuke Yanks en -omdat ze er toch waren- ook maar geinige Sibes.
Ieder najaar worden we in september en oktober via socials als Twitter en andere platforms knettergek gemaakt met kwijlopwekkende foto’s van Amerikaanse zangers. Met name van de Engelse eilandengroepen als de Scillies en de Shetlands, maar ook vanaf IJsland worden de mooiste vondsten gemeld als er weer eens een orkaan over de Atlantische Oceaan is geraasd.
Om zelf eens zulk fraais in de WP te kunnen aanschouwen, zochten we naar kansrijke plekken die nog niet jaarlijks platgevogeld worden. In 2019 leidde dat tot een expeditie naar de Faeröer. Fantastische trip hoor en weergaloze landschappen, maar voor een Bosgors en een Ringsnaveleend ga je normaal gesproken niet een bak CO2 de atmosfeer in blaffen met het vliegtuig.
Kaartje van Ouessant (Wikipedia)
Van twee kanten
Na twee lege coronajaren zochten we het dan maar in een compleet andere hoek. Deze keer lag de focus een stuk zuidelijker, en wel op Ouessant, een eiland voor de punt van Bretagne. Daarmee is het het westelijkste stukje van Frankrijk in de Atlantische Oceaan. En belangrijker nog: het is het eerste stukje land dat vogels tegenkomen die vanuit Amerika in die richting de oceaan zijn overgeblazen. Aan de andere kant is het tevens het laatste stukje land voordat je de Atlantische Oceaan onder je vleugels krijgt, zodat het ook voor oostelijke soorten een plek is om in te vallen.
Deze theorie wordt al jaren door de praktijk gestaafd, want de lijst met mega’s is lang. Op Ouessant zijn fantastische Amerikaantjes gezien als Brilparulazanger (Setophaga americana), Sora (Porzana carolina), Bartrams Ruiter (Bartramia longicauda), Dwerglijster (Catharus ustulatus), Bobolink (Dolichonyx oryzivorus), Witkeelgors (Zonotrichia albicollis) Roodborstkardinaal (Pheucticus ludovicianus) en Amerikaanse Klifzwaluw (Petrochelidon pyrrhonota), maar ook super-Sibes als Petsjorapieper (Anthus gustavi), Grote Krekelzanger (Locustella fasciolata), Rosse Gors (Emberiza rutila), Maskergors (Emberiza spodocephala), Swinhoes Boszanger (Phylloscopus plumbeitarsus), Bruine Klauwier (Lanius cristatus) en Kroonboszanger (Phylloscopus coronatus).
Gek genoeg maakten tot nu toe niet veel Nederlandse vogelaars de trip naar Bretagne om op Île d’Ouessant te vogelen. Misschien wel omdat het zonder meer een pokkeneind rijden is (dik 1100 kilometer). Maar ach, zes man, verdeeld over twee auto’s, goede gesprekken en dito muziek… je bent er zo.
Stang ar Lan, één van de kansrijke plekken voor Yanks of Sibes (Martijn Bunskoek)
De boot
Op zaterdagochtend 8 oktober gingen we (Martijn Bunskoek, Jaap Bouwman, Niels Bronsgeest, Robert Ketelaar, Mark Zekhuis en ondergetekende) dan ook onchristelijk vroeg op pad. Tegen de avond kwamen we aan in een dorpje nabij Brest waar we overnachtten, zodat we de volgende ochtend de eerste boot naar Ouessant zouden hebben.
Deze boot doet er ongeveer vijf kwartier over om de afstand naar het eiland te overbruggen. Daarbij wordt dan ook nog even het tussenliggende eiland Île-Molène aangedaan (ooit goed voor een Ovenvogel (Seiurus aurocapilla)) om wat passagiers af te zetten. Het laatste deel van de overtocht begon het al lekker te kriebelen, dankzij leuke zeebeesten als Noordse (Puffinus puffinus) en Grauwe Pijlstormvogels (Ardenna grisea).
We hadden het zo geregeld (of althans Martijn had dat) dat onze bagage vanuit de haven naar ons verblijf (Au Cri du Crabe) zou worden vervoerd door de fietsverhuurinstantie. Op die manier konden we direct op onze huurfiets stappen om te gaan vogelen. Op Ouessant rijden weliswaar volop auto’s, maar die zijn allemaal van de lokalo’s. Toeristen verplaatsen zich te voet of met de fiets.
In de dagen voorafgaand aan onze trip waren de verwachtingen torenhoog opgeschroefd. Vooral de ontdekking van een Amerikaanse Blauwe Kiekendief (Circus hudsonius), een snoeiharde soort voor de WP, deed het vogelaarsbloed sneller stromen. Daar kwam ook nog de ontdekking van een Amerikaanse Nachtzwaluw (Chordeiles minor) bij op Île de Sein, een 50 km zuidelijker gelegen en veel kleiner eiland. Het was duidelijk dat orkaan Ian, die eind september een ravage aanrichtte in Florida en daarna de oceaan overraasde, zijn werk gedaan had.
Amerikaanse Blauwe Kiekendief Circus hudsonius, Ouessant, Frankrijk (Mark Zekhuis)
Al na 100 meter trappen, bleken de huurfietsen van prima kwaliteit. Het was alleen nog wennen aan de soms venijnige klimmetjes op het eiland, dat met een oppervlakte van zo’n 16 km2 slechts half zo groot is als Vlieland. Alleen wel een stuk meer geonduleerd dus.
Eerst maar eens het eiland verkennen, in de hoop dat we de Northern Harrier tegen het lijf zouden lopen. MB was hier in 2009 al eens geweest, dus hij fungeerde als gids, hoewel het eiland en vooral het vogelen sinds die tijd wel behoorlijk veranderd waren.
De (beroemde) vuurtoren op de noordwestpunt van het eiland was de eerste stop. Een zeer veelbelovende plek, omdat dit zo op de kaart gezien de meest waarschijnlijke aankomstplaats leek voor Atlantische dwaalgasten. De bosjes op weg naar de vuurtoren zagen er dan ook zeer aanlokkelijk uit, maar voordat we ons daar echt op zouden storten, wilden we eerst die kiekendief zien te vinden.
Telegramgroep
Om goed aangesloten te blijven bij de leuke waarnemingen op het eiland, waren we allemaal lid geworden van de Telegramgroep Ouesssant Bird News. Fransen doen namelijk amper aan Observado.org of Ebird. Maar dit kanaal werkte verder prima. We werden althans redelijk op de hoogte gehouden van de omzwervingen van de kiekendief.
Na een tijdje te hebben gepost halverwege de noordzijde van Ouessant (Keranchas), bij weidse velden van gaspeldoorn en adelaarsvaren, zagen we haar ineens: de fraaie combinatie van donkere kop en oplichtend oranje onderzijde scheen ons tegemoet, zodat het eerste euforische moment van de week al snel in de knip zat. Northern Harrier is nog altijd een snoeiharde soort in de WP; het was ook de eerste van Frankrijk.
Amerikaanse Blauwe Kiekendief Circus hudsonius, Ouessant, Frankrijk (Martijn Bunskoek)
De rest van deze eerste dag ging op aan de verdere verkenning van de potentieel goede plekken. Het werd duidelijk dat het eiland vergeven van was de Tjiftjaffen, Roodborsten, (Vuur-)Goudhanen en Heggenmussen, hetgeen het zoeken naar echt interessante soorten er niet gemakkelijker op maakte. Desondanks peuterden we er nog een Siberische Tjiftjaf uit, bij Stang Arland in de zuidoosthoek. De ‘Stangs’ op Ouessant zijn beekjes/stroompjes met rijk begroeide oevers en dus stuk voor stuk gebiedjes die je moet doen.
Ons verblijf, zoals gezegd, Au Cri du Crabe, bleek een prachtig centraal op het eiland gelegen pittoreske woning, waar het prima toeven was. Het diner werd echter genuttigd in Ty Korn, een pub in het hartje van de hoofdplaats Lambaul. Stevig aan de prijs, maar de maaltijden waren uitstekend en de van Réunion afkomstige eigenaar zeer gastvrij. Ouessant beviel ons wel.
De kusten van Ouessant zijn overal indrukwekkend (Louis van Oort)
Alpenkraaien
De eerste ochtend op het eiland raceten we natuurlijk direct richting vuurtoren om te zien wat hier ‘aangespoeld’ was. Dat bleek nog niet zoveel. Wel kwamen we hier Alpenkraaien (Pyrrhocorax pyrrhocorax) tegen; een bijzondere populatie zo helemaal geïsoleerd in het westen van Frankrijk. Bovendien wapperde de enige Velduil (Asio flammeus) van de week hier langs. Een korte blik over zee maakte duidelijk dat we daar ook nog werk van moesten maken, maar dat stond voor de volgende dag in de planning.
De rest van de dag was het sprokkelen, met een Provençaalse Grasmus (Sylvia undata dartfordiensis) hier en een Smelleken (Falco columbarius) daar. Toen we ’s avonds terug waren om de maaltijd te gaan bereiden, kregen we ineens de melding dat een (dé) juveniele Roze Spreeuw (Pastor roseus) op dat moment op de kerk in Lampaul zat. Nu was dat slechts 300 meter van onze woning vandaan, dus toch er even heen. Bleek het een heuse twitch die tientallen Franse vogelaars naar het hart van het dorp had getrokken. Meer en meer werd duidelijk dat we de enige niet-Franstalige vogelaars op het eiland waren.
Zeetrektellen op Ouessant (Louis van Oort)
Grote pijlen
Dag 3 begonnen we gezamenlijk met zeetrektellen, net ten oosten van de vuurtoren, vanaf de imposante rotsachtige noordwestkust. De genten konden we al met het blote ogen in flinke aantallen langs zien komen, maar met de telescoop bleek dat er nog veel meer vloog. Tussen de Noordse, Vale en Grauwe Pijlen trokken ook Grote Pijlstormvogels (Ardenna gravis) langs. Het duurde even voordat we zeker wisten dat het geen Kuhls Pijlstormvogels (Calonectris borealis) waren maar toch echt Grote Pijlstormvogels, maar toen was ook het hek van de dam. In de anderhalf uur dat we er stonden, kwamen enkele tientallen Grote Pijlen voorbij. Later hoorden we van de vaste tellers daar dat er die dag ruim 700 Puffins majeures waren geteld. Fantastisch!
Na de geweldige zeetrek konden we lekker aanschuiven bij een mooie juveniele Roodmus (Carpodacus erythrinus) en vogelden we in groepjes het eiland over. Totdat aan het eind van de middag alle alarmbellen afgingen. In de Telegram-groep verscheen namelijk een BOCS van een… Baltimoretroepiaal (Icterus galbula)! Zonder verdere aanwijzingen, maar mét een locatiespeld. Het beest zat iets ten noorden van Lampaul. Binnen no time kwamen the Dutchies, zoals we onszelf gedoopt hadden in de Telegram-groep, van alle kanten van het eiland naar de plaats in kwestie gescheurd. We waren allemaal net op tijd om de troepiaal te zien wegvliegen en landen in een vrij ver weg staande boom. In de chaotische twitch, met zeker 150 Franse vogelaars, verdween de vogel snel van de radar.
Zwijgende menigte bij twitch Baltimoretroepiaal, Ouessant, Frankrijk (Robert Ketelaar)
Non-communicatief
Omdat we geen van allen echt goede views hadden gehad, gingen we keihard aan de slag om hem terug te vinden. Hier begon op te vallen hoe ontzettend non-communicatief de Franse vogelaars waren. Iedereen was erg aardig en voorkomend en ongetwijfeld waren het allemaal goede vogelaars, maar niemand gaf aan waar de vogel als laatste was gezien of welke richting hij opvloog. Iedereen deed maar wat. Sommigen reden een beetje verdwaasd rond, anderen stonden als een zombie in de tuin te kijken waar hij mogelijk gezien was… Enfin, na een half uur werd de troepiaal toch weer teruggevonden en zowaar keurig ‘doorgepiept’ met locatie en al in Telegram. Nu konden we hem allemaal fraai zien. Een magnifieke vogel!
Ook een tweede Amerikaan binnengeharkt dus. Of zoals JB het zou zeggen: een tweede Yank kaltgestellt. Dit werd ’s avonds uitgebreid gevierd met een bierovergoten, uitstekende maaltijd in het zeer schappelijk geprijsde restaurant Hotel du Fromveur.
Baltimoretroepiaal Icterus galbula, Ouessant, Frankrijk (Martijn Bunskoek)
Roodoogvireo
Dag 4 (12 oktober) begon spectaculair met een vroege melding van een Roodoogvireo (Vireo olivaceus) aan de noordoostkust. Toen we op de plaats van bestemming waren, ontrolde zich voor ons opnieuw het merkwaardige fenomeen van zwijgende Franse vogelaars, die zonder met elkaar te praten maar wat stonden te staren in een bosje of een gravel pit. Alsof je naar een silent disco met muziek van Philip Glass stond te kijken.
Roodoogvireo Vireo olivaceus, Ouessant, Frankrijk (Mark Zekhuis)
Op mijn vraag in de Telegram-groep ‘Any more information about this great find?’ kwam het op zich vrij duidelijke antwoord ‘No’. Verder he-le-maal niets. Ten langen leste gingen we maar weer op pad om zelf iets goeds te vinden. Tot een uurtje later de melding van nóg een Roodoogvireo kwam. Nu wat meer in de noordwestpunt van Ouessant en deze keer werkte de vogel wél mee. Hij liet zich werkelijk fantastisch zien, zodat MB en later ook MZ schitterende foto’s konden maken.
Roodoogvireo Vireo olivaceus, Ouessant, Frankrijk (Martijn Bunskoek)
Daarmee hadden we de hattrick van Amerikanen vervolmaakt. Wat een week, wat een trip! En we waren nog niet klaar. Aan het eind van de middag werd nog een interessante klauwier gevonden. Nu moesten we naar het noordoosten fietsen voor naar wat al snel een prachtige volwassen Daurische Klauwier (Lanius isabellinus) bleek. Een zeer fraaie vogel, die in de avondzon zelfs begon te zingen.
Ouessant maakte hiermee dus echt alle verwachtingen waar: je kon op één dag zowel een spetter van een Amerikaan als een beauty from the east in je kijker krijgen. Wat een weelde!
Daurische Klauwier Lanius isabellinus, Ouessant, Frankrijk (Martijn Bunskoek)
Druilregen
Tot nu toe hadden we heerlijk najaarsweer gehad, maar voor dag 5 (13 oktober) waren de verwachtingen laag, omdat het ’s nachts en in de ochtend zou regenen. Toch kregen we al vroeg een melding van een Raddes Boszanger (Phylloscopus schwarzi). Vlak boven het dorp, dus nogal in de buurt. We stonden dan ook snel in de druilregen, waar de Franse vogelaarsapathie als een zware deken over de tuin hing waar de vogel zat. Niemand zei wat, niemand speelde een tape af, iedereen stond te wachten op… Godot, of wie dan ook. Maar er was nul (inter)actie.
Wachten op de Raddes, Ouessant, Frankrijk (Robert Ketelaar)
Dus maar weer zelf op pad. En nu sloegen de Dutchies écht toe. Pal achter de rotsen op de noordwestkust speelde MZ de fameuze ‘Siberië-expres’ (a.k.a. terrormix) af bij een met stapelmuurtjes omgeven laag veldje met braam-/varenstruweel. Het was steeds lastig vogelen op zulke plekken, omdat veel vogels vaak snel verdwenen in de bramen, varens en gaspeldoorns. Maar nu zag hij in een flits een phyllo die hem erg deed denken aan een Raddes. RK werd er snel bij geroepen en die zag meteen de kop: Ja hoor, Raddes! Mooie vondst natuurlijk, maar hoe konden we hem ‘vasthouden’. RK nam wat roepjes op die op Telegram aanvankelijk met scepsis werden begroet door die fantastische Franse vogelaars (*Allo Allo modus on* It doesn’t really sound like a Raddes w. call *Allo Allo modus off*) . Een team met Zwitserse vogelaars stuurde echter enkele minuten later een eyeball to eyeball-plaat van de vogel in kwestie: Raddeser krijg je ze niet. Eindelijk was er enthousiasme, en terecht!
Vertrek
Het bleek de laatste klapper van de week. De volgende dag stond namelijk in het teken van het vertrek: eerst nog een beetje rondvogelen en de schoonheid van met name de kusten opsnuiven, om rond 15:45 uur weer naar het vasteland te varen. Vervolgens nog een paar uur rijden voor een overnachting in St. Brieuc, zodat de kop er voor de lange thuisreis de volgende dag al aardig af was.
Al met al een topweek op een bijzonder eiland. Van harte aanbevolen voor alle WP-twitchers, zeevogelaars, wilde-kustliefhebbers en apathische francofielen.
Louis van Oort
The Dutchies: v.l.n.r. Niels Bronsgeest, Robert Ketelaar, Martijn Bunskoek, Mark Zekhuis, Jaap Bouwman en Louis van Oort (Jean Baptiste Grenouille)