1. Inleiding
Als kind associeerde ik Zuid-Amerika met het Amazonewoud: een reusachtig donker bos, afgeladen met vogels en grote spinnen. In 2005 was ik voor het eerst in Zuid-Amerika, om een jaartje Narcos-in-het-echt te beleven in Colombia. Ik kreeg snel in de smiezen dat er meer was dan laagland Amazone: ik woonde zelf op 1400 meter in de Central Cordillera (eeuwige lente/zomer) met een overgang van de droge Interandean Valley naar enkele stukken vochtiger foothill forest, overgaand in cloud forest, dan elfin forest vol frailejones tot aan de Páramo en tot slot de (toen nog) met eeuwige sneeuw bedekte conus van de Nevado del Tolima.
Nevado del Tolima vanaf het Giles-Fuertesi-reservaat, Tolima, Colombia, december 2011 (Robert Ulph)
De Amazone was plots ‘maar’ een deel van een grotere en oneindig interessante puzzel en bleek bovendien verrassend moeilijk te bereiken, toch zeker in Colombia anno 2005. Eenmaal in het hart van de Amazone (Leticia, Colombia) was de eerste kennismaking relatief dramatisch: het regende dagen en nachten, ik werd opgegeten door muggen en door overstromingen geraakte ik zelfs niet tot nauwelijks aan een stukje terra firme in Amacayacu National Park. De opeenvolgende bezoeken aan de Amazone waren een steile en soms ronduit harde leercurve. De Amazone bleef immers moeilijk te bereiken en was telkens een dure excursie, en bovendien voelde ik me plots een absolute beginneling als het op vogels kijken aankwam (dat heb ik nu nog af en toe, trouwens). Ik leerde de verschillende habitats kennen in een ogenschijnlijk homogeen bos. De eerste nuance was het onderscheid maken tussen varzea en terra firme, en al snel leerde ik dat riviereilanden een beperkte maar gespecialiseerde avifauna hadden. Eenmaal in Mitú (Colombia) werd ik geïntroduceerd in de avifauna van white sand forest en het verschil tussen black water en white water streams. Mitú was daarbovenop een interessante plek, omdat de Amazone- en Guyana-soorten daar samenkomen op de cerros, oude afgeronde heuvels van het Guyana-plateau. Zo zit daar ook deze fijne rotsgebonden vogel: Guianan Cock-of-the-rock Rupicola rupicola, Manaus, november 2019 (Dustin Chen)
Nog later, in de Manu (Peru), kwamen daar rolling terra firme, outlying ridges en bamboo forest bij. Een hele hoop Amazonesoorten bleken hypergespecialiseerd en ze vinden vereiste grondige (lokale) kennis van habitattypes.
Na Leticia, de Napo (Ecuador) en de Manu was de liefde voor de Amazone gegroeid en dacht ik dat ze weinig geheimen meer had. Er was enkel nog de spreekwoordelijke olifant in de kamer, de blinde vlek, Brazilië. Maar dat was toch gewoon meer van hetzelfde? Als er een deel van de Amazone homogeen leek, was het wel dat enorme stuk tussen grofweg Iquitos in het westen en Santarém in het oosten. Bovendien leek een bezoek aan dit afgelegen deel van de wereld veel bloed, zweet, kopbrekens en financiële tranen voor een zoveelste vers gesplitste antwren of woodcreeper.
Dat beeld zou grondig veranderen. Toen ik begin 2017 aan Ottavio Janni en Brecht Verhelst liet weten dat ik tijd had voor een zomerreisje naar Zuid-Amerika leek Bolivia evident, om het rijtje Colombia, Ecuador en drie tripjes naar Noord-, Midden- en Zuid-Peru af te maken. Ottavio kwam echter meteen op de proppen met Amazonia National Park, een idee dat hij sinds 2012 aan mij probeerde te slijten. Ik geef eerlijk toe: ik zag het in 2012 al niet zo goed zitten, en in 2016/2017 leek het mij nog altijd niet het strakste plan. Een week in de Amazone is fijn, maar week 2 is vaak harken om nog vijf nieuwe soorten per dag te vinden, en uiteindelijk nog een hoop te missen.
Enkele weken inlezen later ging een wereld voor mij open. Ten zuiden van de Amazone bevinden zich, op regelmatige afstand, brede rivieren die diep in het zuiden van het continent vertrekken. Dat zijn achtereenvolgens de Juruá, Purus, Madeira, Tapajos, Xingu en Tocantins.
Onderverdeling van endemisme in de Amazone in functie van zijrivieren in het Amazonebekken (bron)
Elke rivier is een redelijk harde biogeografische scheiding voor heel wat vogelsoorten, die het al enkele duizenden jaren niet meer zien zitten om over te steken. Het resultaat is dat het homogene Amazonebos plots veel weg had van een hele serie kleinere bossen met harde, fysieke grenzen en tussen ieder van die 'eilanden' is heel veel overlap, maar er zitten ook behoorlijk veel unieke soorten. Het Braziliaanse interfluvium met de grootste diversiteit, en de meest aansprekende soorten, betrof dat tussen de Tapajos en de Madeira: Rondonia.
Diversiteit aan vogelsoorten in Zuid-Amerika. Rood omcirkeld is het gebied tussen Madeira en Tapajos (bron)
Ottavio deelde bovendien een zeer aanstekelijk verslag van Brad Davis, een Canadees die al een hele tijd in Mato Grosso woont en daar al jarenlang gidst. Brad is, samen met Bruno Renno, een Braziliaan en uitstekend vogelkijker, zo een beetje de meest actieve vogelkijker in Rondonia en omliggende regio’s. In 2015 hebben ze Tabajara 'ontdekt', een hotspot voor zeer lokale en vaak zeer recent ontdekte soorten van white sand forest, campina en campinarana, zoals Chico’s Tyrannulet, Natterer’s Slaty Antshrike, Buff-cheeked Tody-flycatcher, Pale-bellied Mourner, Kawall’s Parrot, Black Manakin, Campina Thrush, range-restricted soorten van het interfluvium en net daarbuiten als Black-girdled Barbet, Opal-crowned Manakin, Aripuana Antwren, Manicore Warbling Antbird, Snethlage’s Curve-billed Woodcreeper, Hoffman’s Woodcreeper en enkele legendarische antbirds zoals White-crested en Harlequin Antbird, Pale-faced Bare-eye en vooral Rondonia Bushbird.
Na het inlezen over de soorten in het interfluvium kwam alles in een stroomversnelling terecht. Tabajara + Amazonia National Park gaf ons de kans om het interfluvium tussen Madeira en Tapajos volledig op te rollen (nu ja, volledig lukt uiteraard alleen in theorie) in twee weken. Een kleine oversteek van beide rivieren voor enkele dagen (ter hoogte van Porto Velho aan de Madeira en van Santarém aan de Tapajos) kon dan voor bonus zorgen, en vervolgens zouden we in Amazonia National Park op zoek gaan naar harde endemen/enigma’s/terra firme-soorten van dit deel van de Amazone, zoals Brown-breasted Barbet, Pale-winged Trumpeter, Vulturine Parrot, Pale-faced Bare-eye, Black-bellied Gnateater en vooral Golden Parakeet. Plots had ik het licht gezien!
2. Porto Velho en omgeving
Na het ontwarren van enkele logistieke knopen (internationale en binnenlandse vluchten) vertrok ik half juli via Miami en Manaus naar Porto Velho, de hoofdstad van Rondonia. Eerste vaststelling: de overstappen en binnenlandse vluchten in Brazilië verliepen bijzonder vlot. Vaak diende men maar een uur op voorhand in te checken, alle vluchten gingen op tijd en in één of twee gevallen kwamen we zelfs 5 minuten vroeger toe en was de bagage van de band nog voor het officiële aankomstuur! Eenmaal in Porto Velho kwam ik Brecht en Ottavio tegen, die reeds enkele dagen de campina aan de westelijke zijde van de Madeira in Porto Velho onveilig maakten. Die ochtend zouden we alvast nog op één locatie aan die kant vogelen, vooraleer een lange reis naar Tabajara te ondernemen.
Tweede vaststelling: Porto Velho is een behoorlijke stad met 300.000 inwoners, maar op een half uurtje rijden aan de westelijke zijde van de Madeira zit je langs een random bosweggetje tussen soorten als Snethlage’s Parakeet, Paradise Jacamar, Green-backed Trogon, Green-thighed Parakeet, Black-banded Woodcreeper, Sooty Antbird, Rufous-capped Antthrush, Snethlage’s Tody-tyrant, White-throated Antbird, White-browed Purpletuft, ...
Santarem Parakeet ssp. snethlageae Pyrrhura amazonum snethlageae, linkeroever van de Madeira bij Porto Velho, juli 2017 (Lieven De Temmerman)
Secondary forest, linkeroever van de Madeira bij Porto Velho, juli 2017 (Lieven De Temmerman)
Gezien de naam Snethlage twee keer viel bij de soorten hierboven, een kort intermezzo en eerbetoon: Emilie Snethlage was een Duitse die op haar 37ste voor de laatste 24 jaar van haar leven expedities ondernam in Brazilië. Een anekdote geeft aan dat ze uit het goede (ontdekkings)hout gesneden was: "On an expedition on the Curua, the main tributary of the Iriri, in 1914 she was in a boat with her hand in the water when a piranha bit her. The cut became infected and she was forced to amputate, by herself, the middle finger of her right hand with a machete."
Enkele andere gebiedjes ten westen van de Madeira waren reeds de dagen ervoor bezocht door Ottavio en Brecht en resulteerden in Fiery-capped Manakin, Black Manakin, Bronzy Jacamar, Western Striolated Puffbird ssp. obamae (heard only), de groene vorm van Blue-crowned Manakin, Ocellated Crake (heard only), Yellow-chevroned Parakeet, Peach-fronted Parakeet, Blue-and-yellow Macaw, Black-faced Tanager, Wedge-tailed Grassfinch, Black-masked Finch, Aplomado Falcon, Swallow-tailed Hummingbird en Golden-collared Toucanet. Een ander weggetje resulteerde in Humaita Antbird, Rothschild’s Grosbeak, Ash-throated Crake en Campina Jay, een redelijk forse gaai die pas een jaar of acht geleden ontdekt is!
Amazonian Grosbeak Cyanoloxia rothschildii, linkeroever van de Madeira bij Porto Velho, juli 2017 (Lieven De Temmerman)
Azure-naped Jay ssp. hafferi Cyanocorax heilprini hafferi, linkeroever van de Madeira bij Porto Velho, juli 2017 (Lieven De Temmerman)
Het gebied ten westen van Porto Velho, net aan de overkant van de Madeira, heeft dus een enorm potentieel. Zo zijn ook nog mogelijk (want reeds eerder gezien): Dotted Tanager, Fiery Topaz, Black-faced Hawk, Hairy-crested Antbird, White-eared Puffbird, White-bellied Dacnis, ...
De herpsilochmus antwren hier is de Predicted Antwren. Er was immers nog door niemand echt goed gezocht naar een herpsilochmus in dit deel van de Amazone, terwijl aan de overkant van respectievelijk de Purus en de Madeira reeds andere herpsilochmus antwrens bekend waren. Dus hier moest er ook eentje zitten en die kreeg al haast eerder een naam dan hij ontdekt was! Dit geeft goed aan dat er hier nog het een en ander te ontdekken valt! Helaas is dit gebied onderhevig aan ingrijpende veranderingen. Iedereen kent de luchtfoto’s van de jaren '80 vergeleken met nu en de enorme ontbossing in Rondonia. De logistieke voordelen (vlot bereikbaar met binnenlandse vluchten, bos vlot bereikbaar met auto) zijn een tweesnijdende machete: men kan in Brazilië nog bij wijze van spreken zomaar de Amazone inlopen/-rijden, maar anderzijds worden die locaties ook eerst ontbost en platgebrand net omwille van de bereikbaarheid. Bovendien worden die wegen goed in het oog gehouden door de locals; die hebben liever geen pottenkijkers, en een paar westerlingen met een verrekijker worden vaak argwanend bekeken.
3. Tabajara
Na die korte en krachtige introductie ging het recht naar Tabajara, een rit van vijf uur. De eerste paar uur gingen over een goede asfaltweg tot Cujubim, langs een enorm stuwmeer vol dode bomen.
Een enorm stuwmeer vol dode bomen. Het meer bepaalt het verloop van de Rio Jamari en ca. 560 km² regenwoud is hiermee foetsie, juli 2017 (Lieven De Temmerman)
Vervolgens kwam de dirt road. Nu was het gelukkig droog, maar ik mag er niet aan denken om deze weg in de regen of nattigheid te doen. De weg ging door wat ooit rolling terra firme was: korte, steile hellingen van niet meer dan 50 meter hoogteverschil, die ooit bedekt waren met Amazonewoud.
Dirt road. Voorheen was hier rolling terra firme, Cujubim - Machadinho road, juli 2017 (Lieven De Temmerman)
Enkele eenzame hoge bomen zijn de trieste getuigen van deze ooit waanzinnig rijke biotoop.
Na de apocalyps, Cujubim - Machadinho road, juli 2017 (Lieven De Temmerman)
Nu is het niet meer dan een povere, uitgedroogde, stoffige boel in het droge seizoen. Met een beetje geluk valt er nog regen op (maar steeds minder) en hebben de koeien gras om te grazen. Vervolgens kunnen er hamburgers gemaakt worden van die koeien en zo worden de vleeseters hopelijk keihard geconfronteerd met hun rol in de ontbossing van de Amazone (en vele andere bossen in de wereld). Voor soja en palmolie is het hier veel te droog. Gezien het bos zijn eigen regenklimaat creëert, ziet de toekomst er hier slecht uit: op den duur heeft men hier halfwoestijn, en geeft men het land op om dieper in het Amazonebekken verder te ontbossen.
Hoewel het langs de weg helemaal ontbost leek, liggen hier en daar nog patches. De grotere soorten die gewend zijn om een eind te vliegen hangen hier nog rond. Op de weg naar Tabajara zagen we zo White Woodpecker, Toco Toucan, Blue-and-yellow Macaw en Scarlet Macaw. Grote concentraties aan Mauritiapalmbomen in de buurt van Tabajara resulteerden wel in Sulphury Flycatcher, maar ondanks tapen kwam er geen Point-tailed Palmcreeper uit, hoewel het habitat perfect leek.
Tabajara (spreek uit: TabaDJAra) heeft een end-of-the-world frontier feeling. Een gevoel dat je krijgt als je ergens aan het einde van de weg bent, waar de kippen op een stoffige weg lopen, je rondom je ontbossing ziet, maar weet dat er niet ver uit het dorp perfecte terra firme ligt te wachten. Dat gevoel had ik al eerder in plekken als Mitú (zie eerder genoemd verslag), Plataformas, Iberia (de plek waar Rufous Twistwing is ontdekt) en Atalaya, beneden aan de Manu Road.
Er is maar één hotel, één ‘restaurant’, één weg, één voetbalplein en, ontdekte ik bij het buitenrijden na een week zonder pillen, zowaar ook een malaria Rode Kruispost. Blijkbaar komt de ziekte hier voor en naïef als ik was, had ik al enkele jaren voor mezelf uitgemaakt dat malaria in Zuid-Amerika eigenlijk geen noemenswaardig risico was! Op drie kilometer van het dorp ligt een stukje campina met prachtig wit zand.
White sand forest dichtbij Tabajara, Tabajara, juli 2017 (Lieven De Temmerman)
Enkel een strand ontbreekt (dat vind je bij Alter Do Chão, zoek dat maar even op!), maar ter compensatie vind je typische white sand-specialisten, zoals Black Manakin, Rufous-crowned Elaenia, Pale-bellied Mourner, Coppery Seedeater, Natterer’s Slaty Antshrike, Buff-cheeked Tody-flycatcher, Kawall’s Parrot, Campina Thrush en Chico’s Tyrannulet. Die laatste is nauw verwant aan Mishana Tyrannulet, pas ontdekt in 2009 en genoemd naar Chico Mendes, een bekende Braziliaanse natuurbeschermer, die zoals zovelen zijn leven heeft gegeven voor het behoud van de Amazone.
Chico's Tyrannulet Zimmerius chicomendesi, Tabajara, juli 2017 (Lieven De Temmerman)
Kawall's Amazon Amazona kawalli, Tabajara, juli 2017 (Lieven De Temmerman)
Bij valavond vliegt het er vol met Least Nighthawks en hier en daar een Blackish Nightjar.
Least Nighthawk Chordeiles pusillus, Tabajara, juli 2017 (Lieven De Temmerman)
Verder tot de mogelijkheden zouden moeten behoren: Dotted Tanager, White-bellied Dacnis en Hyacinth Macaw. Aan de rand van de campina begint een sublieme trail met een even sublieme naam: Ramal do Calderao.
Ramal do Calderao trail, Tabajara, juli 2017 (Lieven De Temmerman)
Het klinkt als muziek in de oren en de vogelsoorten die je er aantreft versterken dit alleen maar: het is een amalgaam van wijdverspreide, maar schaarse en gewilde Amazonesoorten, zoals Pavonine Quetzal, Great Jacamar en Rose-breasted Chat, lokale specialiteiten die af en toe een beetje obscuur zijn, zoals Rondonia Woodcreeper en Rufous-faced Antbird, maar vaak ook gewoon in-your-face geweldige soorten die tegelijk nog range-restricted zijn, zoals Black-girdled Barbet en White-breasted Antbird.
White-breasted Antbird Rhegmatorhina hoffmannsi, Tabajara, juli 2017 (Lieven De Temmerman)
Black-girdled Barbet Capito dayi, Tabajara, juli 2017 (Lieven De Temmerman)
Andere geselecteerde soorten, en het lijstje is nog een honderdtal soorten per dag langer, zijn Snow-capped Manakin, Brown-winged Schiffornis, Blue-necked en Great Jacamar, White-crested Spadebill, Curve-billed Scythebill, Ash-throated Cuckoo, Elegant Woodcreeper, Gould’s Toucanet, Blue-backed Manakin, Short-billed Honeycreeper en Tapajos Antpitta.
Gould's Toucanet Selenidera gouldii, Tabajara, juli 2017 (Lieven De Temmerman)
Rio Ji-Parana, Tabajara, juli 2017 (Lieven De Temmerman)
De trail komt uit aan de Rio Machado, aka Ji-Parana. Een toch al indrukwekkende rivier, maar vergeleken met de grote rivieren is dit nog maar een dwerg. Op de Machado vaart, gezien de stroomversnellingen hier en daar, zo ongeveer niets. Je zit midden in de Amazone, het vliegt er vol met Black-banded en White-winged Swallows en het leven is goed!
Uiteindelijk hebben we de Ramal do Calderao trail drie keer bewandeld en telkens vonden we nieuwe soorten. Zelfs midden op de dag was er veel flock-activiteit, en dit ondanks (dankzij) de droogte. Veel soorten zaten hoog in de bomen, maar ook daar kun je iets op vinden.
Canopy flock birding, Ramal do Calderao, juli 2017 (Lieven De Temmerman)
De dagen op deze trail waren ook nodig om de tijd te doden, terwijl we onze expeditie voorbereidden. White sand en een trail dichtbij het dorp is reuzefijn, maar we hadden grotere ambities: vijf uur stroomopwaarts op de Machado, aan de monding van de Igarapé de São João (een klein zijriviertje), vertrekt een trail die recht het Parque Nacional de Campos Amazonicos in gaat. Langs die trail lagen twee depressies met bamboe waar een jaar eerder Rondonia Bushbird was gevonden.
Om daar te geraken, en het kamperen aan de monding iet of wat comfortabel te maken, deden we een beroep op Piti (bootman) en zijn vrouw (logistiek, eten). Bij aankomst in Tabajara had Piti enkele dagen nodig (en wat geld vooraf) om brandstof te kopen voor zijn boot, en zijn vrouw om voldoende proviand in te slaan. Het is bevreemdend om, na maanden plannen en elkaar te mailen, en redelijke kosten qua vluchten, huurwagen, etc. aan te komen in een dorp aan het einde van de wereld, een wildvreemde aan te spreken en hem te vragen of hij het ziet zitten om een dag of drie te kamperen in de middle-of-nowhere en er op te rekenen dat de beste man onmiddellijk ‘springt’ en niet droogjes zegt dat hij al wat anders te doen heeft de komende dagen. Maar dat kan dus! Helaas had Piti twee dagen nodig om alles te regelen, terwijl ik stiekem had gehoopt dat het in één dag kon. Dan hadden we meer tijd gehad in het gebied van de bushbird, voor mochten we die tijd nodig hebben. Nu zouden we het met een dag minder moeten stellen, maar daarover later meer.
Nu hadden we natuurlijk wel iets van voorbereiding: Brad Davis was hier een paar weken eerder gepasseerd en we hadden hem gezegd om aan Piti door te geven dat er nog vogelkijkers zouden komen, een paar weken later. Piti en zijn vrouw wezen er ons ook nog op dat er een openbare telefoon in het dorp staat. Ze maakten ons duidelijk dat hij meestal wordt opgenomen (door een random dorpsbewoner) en een paar minuten later krijg je dan, met een beetje geluk, Piti of zijn vrouw aan de lijn! Gewoon even de landcode ervoor en gaan met die banaan: 35813128.
4. Campos Amazonicos
Na twee dagen vogels kijken in de omgeving van Tabajara was het tijd om de Rio Ji-Parana op te varen. We kwamen onderweg geen enkele andere boot tegen! Je zit op een rivier twee keer zo breed als de Maas of de Schelde (ter hoogte van Dordrecht respectievelijk Antwerpen) en dan zie je enkel bos aan weerskanten, en massaal veel zwaluwen en verwachting over het avontuur dat zou komen!
V.l.n.r: ondergetekende, Piti de bootman, Ottavio Janni en Brecht Verhelst op de Rio Ji-Parana, juli 2017 (Lieven De Temmerman)
De logistiek-ondersteunende tweede boot op het spiegelgladde water van de Ji-Parana, juli 2017 (Lieven De Temmerman)
Onderweg zagen we zowat alle typische riviersoorten. Er waren echter geen noemenswaardige riviereilanden, enkel een paar grotere zandbanken waar onder meer Large-billed Terns op broeden en Sand-colored Nightjars op rusten.
Een boze “je staat bijna op mijn nest” Large-billed Tern Phaetusa simplex, Rio Ji-Parana, juli 2017 (Lieven De Temmerman)
Sand-colored Nighthawk ssp. rupestris Chordeiles rupestris rupestris. De enige vogel van de reis die in iet-of-wat fotografeerbaar licht bleef stilzitten, Rio Ji-Parana, juli 2017 (Lieven De Temmerman)
Ondanks een sputterende motor van de tweede boot kwamen we nog redelijk op tijd op de kampplek, aan een wijde bocht van de Machado gelegen, vlakbij de monding van de Igarapé de São João. We hingen onze hangmatten op en genoten van het uitzicht. Helaas liepen er geen trails vanaf de camping, maar het was toch al redelijk laat in de middag.
Uitzicht vanop de kampplaats aan de monding van de Igarapé de São João, juli 2017 (Lieven De Temmerman)
Hangmatten zijn optioneel op de kampplaats! Monding van de Igarapé de São João, juli 2017 (Lieven De Temmerman)
Bij schemer begon een Lawrence’s Thrush te zingen. Dat was ideaal om de meer algemeen voorkomende soorten te memoriseren, want het is een fantastische imitator. Er is een opname waarin 51 andere soorten geïmiteerd worden…! ‘s Nachts begon een Austral Screech Owl te zingen. Helaas bleek het een ongelofelijk koude nacht (friaje heet dat: een periode waarin koude lucht wordt aangevoerd vanuit Patagonië) en deze ‘doorgewinterde’ Amazoneganger was wederom, in een terugkerende naïeve gedachte (“de Amazone is bloedheet!”), zijn slaapzak 'vergeten'.
Na een slapeloze nacht was het tijd voor actie. De boot bracht ons eerst aan de lower trailhead (het niveau van de Igarape was te laag om aan de upper trailhead te komen met de boot, een kilometer stroomopwaarts), maar zelfs om tot daar te komen dienden we de boot af en toe te trekken.
Ottavio trekt de boot door de Igarape, juli 2017 (Lieven De Temmerman)
Ottavio in zijn onderbroek. Je moet er wat voor over hebben, Igarapé de São João, juli 2017 (Lieven De Temmerman)
Het pad tussen de lower trailhead en upper trailhead liep linea recta door goed bos, maar het was nog donker en de doelen lagen verderop. De upper trailhead begon aan de overkant van de Igarape, dus moesten we eerst tot aan de onderbroek door de Igarape waden. Zo waren we alvast een keer gewassen op de cruciale plekken. Snethlage indachtig, zaten hier gelukkig geen piranha's. Ik had immers nog geen ambities om als een eunuch in het koninkrijk van de bushbird door het leven te gaan, en ik had mijn machete trouwens toch niet bij.
Vervolgens begon DE trail waar we helemaal enthousiast over waren in de aanloop naar de reis. Hier konden we volgens eBird een enorm aantal goede soorten zien, met als kers op de taart DE Rondonia Bushbird. De bushbird-locaties zijn zeer specifiek. Zo beschrijft Bradley Davis het als “swampy thicket with slender bamboos, quite a lot a Leptocaryum (known as caranaí locally), and a few Mauritia palms along a watercourse with plenty of deep mud underlying a thick mattress of slender tree roots.”
Bushbird-territorium aan het einde van de trail. Homogene, lichtgroene vegetatie in een lengterichting kan wijzen op een lokale depressie met een stroompje, en vooral dus homogene bamboe. De grotere groene bomen in de bamboe zijn Mauritia palms. Voor wie wil weten waar dit is: hier is de exacte locatie
Er waren twee van dat soort thickets langs de trail: één halfweg en één op het einde van de trail. Tussenin was er rolling terra firme. Het was dus zelden volledig vlak, maar net dat soort habitat wordt door enkele soorten hard geapprecieerd: een helling zorgt voor meer variatie in bijvoorbeeld vochtige valleitjes (zoals die waar de bushbird in de bamboe zit) en hogere, drogere stukken.
Dag 1 begon alvast veelbelovend: we waren tijdig op de trail geraakt, tijdig de Igarape doorgewaad, en het was dus rond 7 uur ‘s ochtends toen we in de buurt kwamen van de eerste bushbird-depressie. Intussen hadden we al soorten als een boomende Razor-billed Curassow, Pearly Antshrike, Aripuana Antwren (de canopy herpsilochmus aan deze kant van de Madeira/Rio Machado), Ferruginous-backed Antbird, …
Ferruginous-backed Antbird ssp. elutus Myrmoderus ferrugineus elutus, Campos Amazônicos NP, juli 2017 (Lieven De Temmerman)
Rond 7:30 uur stonden we stevig in positie aan het eerste bushbird-territorium. Even luisteren, en vervolgens voorzichtig spelen. Het geluid is relatief eenvoudig en gemakkelijk te onthouden. Er zong vanalles en het was lastig om in de dawn chorus een eventuele bushbird te detecteren, maar voorlopig hoorden we niets.
Bamboedepressie, leefgebied van de bushbird. Hier spendeerden we vele (vogelloze) uren. Depressie mag je op den duur letterlijk nemen! Campos Amazônicos NP, juli 2017 (Lieven De Temmerman)
Behalve de bushbird zit in de bamboe relatief weinig: het habitat in de bamboedepressies is relatief homogeen en soortenarm. Zo is er geen canopy (enkel bamboe en enkele Mauritiapalmen) en dus vind je er enkele soorten van dichte ondergroei, zoals Yellow-browed (taxon nov.) en Manicore Antbird, Buff-cheeked Tody-flycatcher en Flame-crested Manakin.
Yellow-browed Antbird Hypocnemis hypoxantha (taxum novum), Campos Amazônicos NP, juli 2017 (Lieven De Temmerman)
Flame-crested Manakin Heterocercus linteatus (vrouwtje), Campos Amazônicos NP, juli 2017 (Lieven De Temmerman)
De depressies zijn relatief langgerekt (soms enkele honderden meters) met vochtige grond of (in het geval van het tweede territorium) een klein stroompje. De trail ging dwars door de bamboestukken, dus slechts een 30-40 meter goed habitat was bereikbaar, terwijl de bushbird evengoed 100 meter stroomopwaarts of stroomafwaarts in de depressie kan zitten, uit het oog en vooral buiten gehoorbereik. Het lijkt dus een beetje op gully birding op een steile helling: je moet maar geluk hebben dat de vogel in de buurt van het paadje zit, want zelf kun je geen kant uit. Na een uurtje besloten we verder te gaan tot aan het tweede territorium; misschien zat hij daar wel op een takje te blinken. Helaas waren daar de omstandigheden nog slechter, gezien een groep Red-bellied Macaws en Blue-headed Parrots er die ochtend niet beter op had gevonden dan met een hels kabaal de Mauritiapalmen te ontdoen van hun vruchten, vlak boven ons hoofd in het bushbird-territorium. We hoorden dus nagenoeg niets en besloten langzaam terug te wandelen naar het eerste territorium. Het was nu al in de late ochtend en ‘the magic hour’, de tijd tussen zonsopgang (dawn chorus) en circa 9-10 uur, wanneer alles volop zingt, was voorbij. Nu hoorden we vooral het snerpende geluid van de cicaden. Dat geluid betekent, op basis van eerdere ervaringen in de neotropics, dat het zo goed als gedaan is met goede soorten zien.
In de uren tussen 10 en 16 uur valt het aantal geziene soorten vaak terug naar een vijftal per uur, en de meeste dagen zie ik in de namiddag in de neotropics gemiddeld 5-10 goede/nieuwe soorten. Het was dus harken voor de rest van de dag, maar de (flock-)activiteit bleef verbazingwekkend hoog, met soorten als Ihering’s en Sclater’s Antwren, Wing-barred Piprites, Fasciated Antshrike, Slaty-capped Shrike Vireo, Southern Nightingale-wren, Common Scale-backed Antbird ssp. griseiventris, Rio Madeira Stipplethroat, Snow-capped Manakin, Southern Long-tailed Woodcreeper, Yellow-backed en Flame-crested Tanager.
Rio Madeira Stipplethroat (Roosevelt) Epinecrophylla amazonica dentei, Campos Amazônicos NP, juli 2017 (Lieven De Temmerman)
Snow-capped Manakin ssp. gracilis Lepidothrix nattereri gracilis, Campos Amazônicos NP, juli 2017 (Lieven De Temmerman)
Allemaal kwaliteit, maar terwijl er nog veel meer te ontdekken viel, dienden we ons te concentreren op de bushbird-territoria. Zo ging het de hele dag op en neer tussen het eerste en het tweede territorium. Maar de bushbird was niet thuis. We hadden na een dagje ijsberen nog een uur te wandelen tot de kampplaats en door een donkere Igarape waden was niet ons favoriete plan. Rond 5 uur in de middag gingen de boeken toe, en zoals altijd hield Ottavio nauwgezet zijn lijst bij.
Ottavio doet de boekhouding op Camping Romantiek, Igarapé de São João, juli 2017 (Lieven De Temmerman)
Ondanks een geweldige vogeldag in de Amazone, met vele nieuwe soorten voor de reis en enkele specialiteiten van de Tapajos-Madeira, waren er kopzorgen. De tijd rond Tabajara, en meer specifiek in het gebied van de bushbird, was krap. Gezien we slechts twee keer per week een vlucht hadden tussen Porto Velho en Itaituba (het tweede deel van de reis), was de verscheurende keuze ofwel 2-3 dagen voor de bushbird, ofwel vijf. Dat laatste leek van het goede teveel, maar twee dagen, waarvan er al eentje was opgesoupeerd, leek plots wel heel erg krap geworden. De harde werkelijkheid was dat we de dag erop sowieso terug zouden keren naar Tabajara, bushbird of niet. Gezien varen in het donker geen optie was, zouden we zeker op de middag moeten vertrekken. Tot 10 uur op de trail, om 11 uur ten laatste terug aan de kampplaats en een uurtje later de boot in. In theorie hadden we dus nog een tweede kans, maar als het op dag 1 niet lukt, lijken de kansen op dag 2, met enkel de ochtend, al een stuk kleiner. Het was ridder of mis.
Gelukkig was het die nacht een stuk warmer, dus kon ik een oog dicht doen.
Dag 2 begon niet veel anders dan de vorige, behalve dat we nu nog vroeger de trailhead trachtten te bereiken. We liepen het eerste deel van de trail in het donker. Dat viel niet altijd goed mee, gezien de trail meer dan eens een paar tientallen meters rond een omgevallen boom devieerde. Op die plekken was het bijzonder tricky om, zeker als eerste of laatste, niet van de trail af te dwalen. Na een tiental meter in het bos was de kans reëel dat je een paar uur (of dagen) zoet was om de ‘uitgang’ te vinden. In dit deel van de Amazone kun je nog een paar jaar alleen door het bos lopen!
De strategie van de dag ervoor werd opnieuw uitgeprobeerd: eerste territorium/half uurtje posten/om de 5 minuten geluid afspelen/af en toe een paar minuten van het territorium weg om een soort van terra firme op te pikken en wat muggen af te schudden/naar het tweede territorium. Het was intussen weer bijna het uur dat de cicaden wakker werden en de wanhoop groeide. Er werd reeds voorzichtig geopperd om toch maar een dag langer te blijven in de (intussen redelijk vogelloze en dus ellendige) bushbird territories met het risico dat we onze binnenlandse vlucht zouden missen. Het voelde een beetje aan als zelfkastijding.
Brecht suggereerde rondom de bushbird-territoria te wandelen. Dat leek gemakkelijker gezegd dan gedaan: tussen de dichte, scherpe bamboe doorlopen bleek onmogelijk. Aan de rand met de terra firme met de bamboedepressies deden lianen en klimplanten ons meer dan eens struikelen. We ploeterden ijverig tot we ongeveer 100 meter stroomafwaarts in het tweede territorium waren. Onderweg kreeg ik plots een brandende pijn, een beetje vergelijkbaar met het raken van reuzenberenklauw. Het bleek een megarups te zijn met giftige haren.
Vieze vuile rups, Campos Amazônicos NP, juli 2017 (Lieven De Temmerman)
Om de 20 meter speelden we eens, maar opnieuw geen reactie. De opzet was om grotere stukken bushbird-habitat te bestrijken met de zoetgevooisde klanken van mijn bluetooth speaker. Tijdens het bush(bird)wacken raakten ik Brecht een beetje kwijt. Opeens hoorde ik hem schreeuwend mijn richting uitgelopen. Misschien had hij net een bushbird gevonden! Maar in dat geval klonk hij niet heel blij! Toen hij iets dichter was hoorde ik hem ‘bijen’ en ‘help’ schreeuwen, in totale paniek en zwaaiend met zijn armen. Er zwermden tientallen agressieve killer bees rond zijn hoofd, terwijl hij zich met zijn handen probeerde te beschermen. Ik probeerde de bijen van zijn hoofd af te kloppen en werd intussen zelf meerdere keren gestoken.
Ik geraakte ook lichtelijk in paniek: mochten we door de veelvuldige steken in shock raken, dan zag het er slecht uit om tijdig de bewoonde wereld te bereiken. Na de eerste verdediging tegen de bijen liepen we als de wiedeweerga terug naar de trail, en vervolgens nog een paar honderd meter verder. Daar kwamen we even bij onze positieven. Na alle heisa, middenin de woonkamer van de bushbird, was het intussen rond 10 uur en onze kansen zagen er slecht uit. Een iet-of-wat zichzelf respecterende bushbird was allang uitgeweken naar een rustiger plekje waar hij op zijn gemak kon doen wat hij het beste kan: bamboestengels openrijten met zijn gespecialiseerde snavel, om daar vervolgens allerlei insecten, larven en zo meer uit te peuteren.
Rond 10:30 uur passeerden we een laatste keer bushbird-territorium 1. Ik speelde een keer of drie. Stilte. Op die momenten, die waarop je het mentaal opgeeft om een vogel ver van huis te zien, flitsen allerlei gedachten door het hoofd. Meestal de gedachte aan een volgende expeditie op een andere locatie met meer nieuwe vogels. In het geval van de bushbird zijn er echter haast geen alternatieve locaties. Terugkeren naar deze plek, voor die ene soort, leek net iets teveel op een strafexpeditie. Het was nu 11 uur. Piti en zijn vrouw hadden wellicht alles al ingepakt, en Piti zou staan wachten met de boot aan de trailhead. We moesten weg. Enkele minuten later liepen we fysiek uit de depressie, en mentaal erin: gestoken door bijen, verbrand aan een rups, hier en daar een snijwonde van de scherpe bamboe en een deuk in het ego.
Een twintigtal meter weg van de door bamboe gedomineerde ondergroei hoorde ik, eerst bijna onhoorbaar, de zachte, gelijke “duu-duu-duu-duu-duu” die onmiskenbaar van een bushbird kwam. Nu hadden we allemaal al dagen zitten tapen, dus moest ik er mij eerst van vergewissen dat er niemand speelde (en ook ikzelf niet, per ongeluk). Dat bleek niet het geval! We keken elkaar in ongeloof aan, we hadden het immers net opgegeven, en dit scenario gebeurt enkel in films of Birdquest trip reports!
We liepen opnieuw het stuk bamboe in. Iedereen stond in positie op een plek waar je net iets verder in de bamboe kon kijken dan twee meter. Ik speelde, en niet veel later kwam reactie. Het geluid klonk al iets dichterbij. Dat ging twee à drie keer zo verder, en toen werd het even stil. Plots zagen we beweging. Niet iedereen stond goed in positie en had de vogel zien landen, dus dat was nog even heel spannend. Hij (want het was een mannetje) vloog opnieuw en ging, vul-uw-geloofsleider-in-zij-dank, mooi vrij zitten voor iedereen, terwijl hij stilletjes zong. We zaten niet op de eerste rij in het theater, het optreden was kort, maar de steracteur gaf acte de présence:
Rondonia Bushbird Clytoctantes atrogularis (mannetje), Campos Amazônicos NP, juli 2017 (Lieven De Temmerman)
Feest in het bamboebos! Campos Amazônicos NP, juli 2017 (Lieven De Temmerman)
De bushbird was binnen en de ontlading was groot, zo groot als ik maar voor enkele andere soorten had gevoeld (ik heb het tegen jou, Bugun Liocichla, Golden-backed Mountain-tanager, Rufous-vented Ground-cuckoo, Spoon-billed Sandpiper …!). Die soorten waar je maanden of jaren van droomt en de hele reis rond plant. Licht euforisch liepen we fluitend het bos uit.
Om het af te leren deden we nog één keer de Ramal do Calderao trail aan de volgende morgen. En daarmee zat Rondonia er finaal op. In zes dagen terra firme/campina met behoorlijk wat reistijd (auto, boot, verdwalen in bamboe), zag/hoorde ik 264 soorten, waarvan 63 nieuw.
Epiloog
De toekomst ziet er slecht uit om een bushbird in levende lijve te zien, althans aan de Igarapé de São João. Nauwelijks twee maanden na ons bezoek kregen we van Bradley Davies bericht dat de trail een no-go area geworden was, dankzij illegale houtloggers die geen pottenkijkers dulden, zelfs geen bushbird-aficionado's. De ironie wil dat de trail, die ooit was aangelegd om natuur te inventariseren IN een nationaal park, nu wordt gebruikt om dieper het (theoretisch) beschermde park in te kappen. De kans is groot dat er binnen enkele jaren niets meer overblijft van het gebied.
De bushbird is wel bekend van andere locaties in de buurt, dus blijft Tabajara, waar ik een klein beetje mijn hart aan verloren heb, stevig op de must-go plekken staan in Zuidwest-Brazilië. Het is dan wel de vraag hoe lang het white sand-gedeelte, vrij bereikbaar langs de baan, nog ongerept zal blijven, en hoe goed de Ramal do Calderao trail nog zal zijn. Er was daar nu reeds een grote clearing van een paar honderd meter. Aan de overkant van de Ji-Parana is nog oneindig veel mogelijk qua trails, maar ze worden zo weinig gebruikt dat men ze moet openkappen en je hebt telkens weer een (dure) boot nodig.
Intussen is de bushbird ook gevonden op andere, misschien wel meer toegankelijke, plekken ten zuiden van Porto Velho, en wie weet zit hij wel in meer habitattypes dan de hypergespecialiseerde bamboo gullies in rolling terra firme.
Maar het doet pijn om een trail als die aan de Igarapé de São João, die het gevoel gaf helemaal afgesloten te zijn van de buitenwereld en die zoveel potentieel heeft, nu al te moeten afschrijven. De catch 22 in de hele regio (en elders in de wereld) is dat voorheen onbereikbare plekken initieel spectaculaire waarnemingen opleveren om vervolgens, net door het vergroten van de bereikbaarheid, onmiddellijk gevaar te lopen om ontbost te worden.
Brazilië heeft er letterlijk en figuurlijk stevig ingehakt: het Braziliaanse bos en de Braziliaanse ontbossing zijn beide indrukwekkend. Het ooit homogeen gesloten bos is ontrafeld, zowel door de kennis van de soorten per interfluvium, als door de massale kap. Waar de natuur miljoenen jaren over deed, wordt in enkele tientallen jaren uitgekleed: de eilanden met endemen worden door de mens nog kleinere, versnipperde eilandjes. Wie weet geeft de Amazone, of wat er nog van overblijft, dan al zijn geheimen op, samen met zijn eigenheid.