Ere wie ere toekomt
De eerste Amerikaanse Zee-eend voor Nederland, en voor heel Europa, zwom op 26 december 1954 op het Brielse Meer en werd daar twee dagen later dood aangetroffen. In Ardea 43 wordt over deze waarneming, nog steeds de enige van Nederland, bericht. In dat artikel ontbreekt een belangrijke naam. Gerard Ouweneel legt uit.
,,Mijn verhaal 'Lebrets Biesbosch' op deze website in de categorie DB Online - Goud van Oud leverde een reactie op van Jan Ochtman. Bij het lezen waren bij hem veel herinneringen bovengekomen. Hij heeft, met zijn toenmalige NJN-makkers, de Biesbosch van destijds immers goed gekend. Bij 'destijds' moeten we denken aan circa 65 jaar geleden, toen Jan en ik elkaar soms ontmoetten in excursieverband.
Recent kwam het tot een beter contact. Met enkele andere veteranen gaan we nu we een paar keer per jaar het veld in. Dat op zulke dagen de in het verleden beleefde gezamenlijke vogelexcursies stevig aan bod komen moge duidelijk zijn. 'Those were the days...' nietwaar!
Onlangs vroeg Jan of ook ik eind december 1954 op het Brielse Meer de Amerikaanse Zee-eend (toen Amerikaanse Zwarte Zeeëend geheten, Melanitta nigra americana) had gezien. Dat is het geval. Het netvlies sloeg destijds een beeld op van een zich dicht tegen de Brielse Dam ophoudende man Zwarte Zee-eend, die was voorzien van een opmerke-lijk geprononceerde, oranjerood gekleurde snavelknobbel. Hoewel anderen de vogel op die datum zagen zwemmen en duiken, zat er in mijn herinnering weinig beweging in het schepsel. De vogel verbleef aan de binnenzijde van de Brielse Dam, ter hoogte van het monumentje, dicht in de buurt van een steiger.
Na Jans relaas las ik thuis in mijn dagboek dat ons groepje uit Rotterdam afkomstige vo-gelaars (waaronder Luuk Draaijer) die zee-eend op 27 december 1954 zag. Betreffende waarneming had ik kennelijk later bijgeschreven, waaruit valt op te maken dat voor ons de juiste identiteit van de zee-eend op de waarnemingsdatum zelf niet direct vaststond.
Kunststuk
De bewuste vogel was een dag eerder ontdekt en op naam gebracht door een groepje vogelaars, waaronder Jan Kist en Joop Swaab. In Ardea 43 (pagina 132-134) doen beiden verslag over die waarneming op Tweede Kerstdag 1954, waarbij Swaab in een persoonlijke noot van Kist de eer krijgt deze première voor Nederland en voor Europa direct correct te hebben gedetermineerd. Om het verhaal van Jan Ochtman in zijn juiste context te zetten eerst een citaat uit het artikel in die bewuste Ardea:
'Hoewel de vogel een gezonde indruk maakte en op 27 December 1954 nog zwemmend en duikend werd waargenomen door Bezemer, Bierman, Kist en Waldeck, heeft hij zijn dwaaltocht over de Atlantische Oceaan niet lang overleefd. Want op 28 december vond Van den Oord hem bij bloot toeval in dode staat op de bodem van Brielse Maas, waarbij Van den Oord - die wel wist dat er op Tweede Kerstdag een 'Amerikaanse' eend was gezien, doch niet dat dit americana betrof - het stoute kunststuk uithaalde om de vogel "onder water'' als zodanig te determineren! Dit toeval heeft tot resultaat gehad dat het Rijksmuseum voor Natuurlijke Historie te Leiden thans in het bezit is van het eerste exemplaar van de Amerikaanse Zwarte Zeeëend dat in Europa is waargenomen.'
Het gaat met name om de wat cryptische wijze waarop Kist en Swaab beschrijven hoe het door A. van den Oord op de 28e December gevonden kadaver in Leiden terechtkwam. We lezen weliswaar niet expliciet dat Van den Oord zijn vondst uit het water heeft gevist (hetgeen op zich al merkwaardig is voor iemand die nota bene weet dat het om een enorme zeldzaamheid ging) en daarna ervoor heeft gezorgd dat het dode schepsel in het museum in Leiden terechtkwam. Maar met de frase 'dit toeval heeft tot resultaat gehad' wordt dat tenminste gesuggereerd.
Genmutatie?
Nu het verhaal van Jan Ochtman. Vergezeld door Rudi Bezemer ging de achttienjarige Ochtman op 28 december 1954 voor een vogelexcursie naar Oostvoorne en de Brielse Dam. Vanaf die dam was het toen goed waarnemen over het Zuidslik van De Beer, over het Brielse Gat en, aan de binnenzijde, over het Brielse Meer. Ochtman had totaal geen weet van de recente ontdekking van americana.
Zo tussen 10.00 en 11.00 uur vonden zij een dode vogel aan de binnenzijde van de dam, ongeveer halverwege. Met hooguit enkele decimeters water was het aan de voet van die dam ondiep, zodat de heren met laarzen aan gemakkelijk op zoektocht konden gaan. Dat deed Jan vaak. Als NJN-er was hij bijzonder geïnteresseerd in aanspoelsels. De dode vogel was het verse en geheel gave kadaver van americana.
Gelet op de ondiepte en voor zover hij zich nu herinnert sluit Ochtman niet uit dat de zee-eend op de bodem lag, maar met het lijf boven water. Zodat het leek alsof de vogel dreef. In ieder geval lag de vogel niet geheel onder water. De afwijkende snavelknobbel frappeerde hem. Denkend aan een genmutatie besloot hij het beestje mee te nemen. Het gevonden voorwerp ging de zijtas van zijn fiets in.
De volgende dag fietste Jan ermee naar het Rotterdamse Natuurmuseum. Daar wist men er geen raad mee. Vervolgens fietste hij door naar Leiden, waar hij de vogel afgaf 'ter attentie van de Directeur van het Rijksmuseum van Natuurlijke Historie, de heer J. Taapken'. Die functie had Jaap Taapken niet, maar de doos met de dode americana kwam wel degelijk op zijn bureau. Deze zond later een briefje naar Jan Ochtman waarin hij hem inlichtte dat het om de Amerikaanse Zwarte Zeeëend ging.
Bloot toeval
Daarna viel voor 55 jaar het doek. Tot 2010. In dat jaar kwam Jan Ochtman, eveneens bij 'bloot toeval', via het internet erachter dat er wel iets aan te merken valt op de wijze waarop destijds de waarneming annex vondst van americana was gedocumenteerd. Correct was dat de waarneming op naam stond van Kist cs. Immers, de vogel was op 26 december 1954 ontdekt en gedetermineerd door de groep Kist. Maar de toch wat duistere omschrijving in het Ardea-artikel van de wijze waarop de zee-eend in Leiden terechtkwam raakte bij Ochtman een gevoelige snaar.
Want hij was immers degene die op de 29e december 1954 door weer en wind naar Leiden was gefietst om de dode vogel in het museum af te geven, ter attentie van Jaap Taapken! Door diens populaire tijdschrift 'Het Vogeljaar', met daarin een waarnemingenrubriek, was Taapken toen niet alleen voor jonge vogelaars een traditioneel aanspreekpunt. De ontvangstbevestiging die Taapken nadien aan Jan Ochtman zond is bij een verhuizing kwijtgeraakt.
Wat is er dan misgegaan 61 jaar geleden? De in 1966 overleden Anton van den Oord trok in de vijftiger jaren regelmatig op met de groep Kist. Aannemelijk is dat Van den Oord vanuit die hoek kort na de 26e december werd ingelicht over de 'Amerikaanse eend' in het Brielse Meer, en dat hij speciaal daarvoor op de 28e daarheen ijlde. Dat de identiteit americana voor hem verzwegen bleef doet anno heden vreemd aan, maar paste wel in de toen heersende mores binnen die bewuste groep vogelaars.
Van den Oord moet op die 28e het kadaver al vroeg in de ochtend hebben aangetroffen, want tussen 10.00 en 11.00 uur had Jan Ochtman immers het lijkje gevonden en meegenomen. Gelet op de forse en opvallend gekleurde snavel is alleszins denkbaar dat Van den Oord erin slaagde het in dan wel onder water liggende vogellijk te determineren. Maar dat hij toen naliet het kadaver op te vissen en mee te nemen is eigenaardig.
Hoe dan ook, met Van den Oord als 'verzamelaar' staat americana in Leiden verkeerd gelabeld. De enige bewijsvoering om Ochtman als zodanig aan te merken zou een afschrift van het briefje zijn dat Jaap Taapken lang geleden als bevestiging verzond. Een zoekactie is nu gestart.''
Gerard Ouweneel
Toen Jan Ochtman er in 2010 achter kwam dat 'zijn' vondst niet correct geregistreerd is heeft hij verhaal proberen te halen bij Naturalis. Alle betrokken personen bleken echter overleden, en het ontvangstbriefje van Jaap Taapken is zoek. Naturalis vond het verhaal van Ochtman echter geloofwaardig genoeg om toestemming te geven om de vogel te be-zichtigen. Op de foto de eerlijke vinder Jan Ochtman met de door hem verzamelde Amerikaanse Zee-eend Melanitta nigra americana, op 18 augustus 2010. Links nog net zichtbaar toenmalig conservator Van der Mije.
Naturalis - Zoology and Geology catalogues |
---|
Wetenschappelijke naam Melanitta nigra americana Melanitta nigra americana Swainson Registratienummer RMNH.AVES.22531 Bron Naturalis - Zoology and Geology catalogues Licentie CC0 Instituut Naturalis Biodiversity Center Collectienaam Aves Beschrijving PreservedSpecimen Type status -- Levensfase -- Geslacht MALE Onderdeel skin Preparatiemethode study skin Aantal 1 Verzamelstartdatum 1954-12-28 Verzamelaar Oord, A.M. v.d. Coördinaten vindplaats 4°25'29"N, 52°14'30"E (= 4.425, 52.2417) Mapcode(s) JMZWX.SS87 (International) Veldnummer verzamelaar -- Andere specimens -- |