Vrijdag 24 oktober 2014 zullen Ed Veling en ik niet gauw vergeten. Op die dag begonnen wij aan de inventarisatie van de ornithologische nalatenschap van Jan Kist senior. Het was slechts een aanvang, want toen Ed en ik eenmaal enig inzicht hadden in de omvang van de Kist-archivalia, beseften we dat het niet bij één dag zou blijven.
Dat onderzoek voerden we uit in het kader van de najaar 2012 gestarte activiteiten van de Avi-faunistische Kring Nederland (AKN). Als sectie van de Nederlandse Ornithologische Unie stelt de AKN zich onder meer ten doel waardevol historisch archiefmateriaal inzake vogelkunde en ornithologisch veldwerk veilig te stellen. Zie hiervoor verder de website van de AKN.
In feite begonnen de pogingen om inzicht te krijgen in hetgeen de in 1990 overleden Mr. Jan Kist aan belangrijk materiaal had nagelaten al 17 jaar eerder. Zeven jaar na het heengaan van Kist informeerde Ruud Vlek via briefpapier van de Vogelwerkgroep Amsterdam bij Kist junior hoe het er met de ornithologische nalatenschap van zijn vader voorstond. Dat was wel te begrijpen. Sla In de ban van vogels van Karel Voous er maar op na om de betekenis van Kist te beseffen. Voous schrijft onder andere: 'Kist was baanbreker op het gebied van de soortherkenning in het veld, stormenderhand gevolgd en voorbijgestreefd door een volgende generatie (Dutch Birding Association), die de techniek van het waarnemen van hem had geleerd'.
Jan Kist, de primus inter pares van de Nederlandse veldornithologie van een halve eeuw geleden, in 1961.
Foto: Frans P.J. Kooijmans.
Daarenboven was Jan Kist de vertaler en bewerker voor Nederland van 'A field guide to the birds of Britain and Europe' van de Amerikaan Roger T. Peterson en de Britten Guy Mountfort en Philip A.D. Hollom. De eerste druk verscheen in Nederland onder de naam 'Vogelgids' in 1954. Wat de komst van deze vogelgids heeft betekend voor de veldornithologie in Nederland laat zich moeilijk inschatten, maar deze betekenis was ongetwijfeld enorm. In de 35 jaar tot het heengaan van Kist in 1990 gingen er meer dan 200.000 exemplaren over de toonbank.
Die bewuste 24 oktober 2014 kwamen Ed en ik niet veel verder dan de boekenkast, waarin zo'n slordige 17 meter vogelboeken stonden. Beiden redelijk ornitho-bibliofiel raakten we al spoedig verzonken in de adrenalineopwekkende bibliotheek, waardoor er een paar uur heenging met de opmaak van een lijst van de naar onze mening waardevolste series en exemplaren.
Waarbij ook collectors items, zoals bijvoorbeeld Roger T. Petersons 'Wings over America', waarin deze de opdracht schreef: 'To J. Kist. With my gratitude for your assistance with the Field Guide and particularly your translation and adaptation into the excellent Dutch translation'. In dit boek is overigens opgenomen een hoofdstuk 'The Lure of the List', een titel die Kist later zou gebruiken voor een van zijn artikelen. Het was niet het enige boek met een opdracht. Excursiegenoot Karel Waldeck schreef voorin de 'Avifauna van 's Gravenhage en omstreken': 'Voor de kleine grote ornitholoog.'
En dan troffen Ed en ik natuurlijk een forse rij Vogelgidsen aan, misschien wel van iedere druk tenminste eentje. In een exemplaar van de in 1958 verschenen vierde druk had Kist zijn waarnemingen van dat jaar gezet, zodat we 56 jaar later in die halfduistere studeerkamer onder andere konden kennisnemen van wat hij in 1958 had neergeschreven van de Vlielandse Ross' Meeuw. Kostelijk om te lezen waren de opdrachten die zijn excursiegenoten schreven in een exemplaar van de vijfde druk uit 1960.
Joop Swaab schreef : 'Voor de bewerker van dit boek, die verreweg de meeste beroepsornithologen overtreft.' Voorts was er eentje die, voorzien van een onleesbare handtekening, alleen maar neerzette: 'Die verdomde vogels!!' Willem Bierman kwam tot: 'Aan de grootste veldsoortenjager voor het aangezicht des Heren.' Bik Tekke openbaarde: 'Aan Jan Kist, de bekwaamste onzer veldornithologen, van wie een ongelofelijke stimulans uitgaat'. En dan lazen we verder opdrachten van Anton van den Oord, Jan Stoffel, Hans Klatte, Karel Bezemer en Karel Waldeck die met zijn 'Beste Jantje, laat dit niet teveel gehoord worden...!' waarschijnlijk nog aan een lopend geschilpunt refereerde. Dat deed zeker een van de andere kompanen die opdiste: 'Aan Jan Kist, die een sterke impuls heeft gegeven aan de Nederlandse veldornithologie, wetenschappelijke verantwoordelijkheid bezit (uitgezonderd in getallen en leeftijden) en ons daarenboven doorlopend amuseert (zonder of onder invloed der alcohol)'.
Dat aan de ornithologische escapades van zestig jaar geleden ook het distillaat te pas kwam, ontging ook Leonhard Huizinga niet. In dezelfde winter dat de eerste druk van de 'Vogelgids' verscheen, schreef deze in De Telegraaf 'Onze gevleugelde vrienden', een column die binnen ons Rotterdamse vogelaarsclubje gnuivend werd uitgewisseld. Immers, wij plachten de Haagse club te ontmoeten rond het Brielse Gat en herkenden duidelijk dat de grote Huizinga voor zijn column de Kist-groep als model had genomen.
Hij beschreef met sierlijke sabelhouwen de mores binnen de gelederen van dat groepje. Via wat naamomvormingen etiketteerde Huizinga in zijn column trouwens de leden persoonlijk. Deze nu, zestig jaar later, nog alleszins herkenbare bijdrage eindigt met de ontdekking van een hele rij nieuwe vogelsoorten: de Alcohollijster, de Proostleeuwerik, de Oude Klarekiet, de Paarse Pimpelmeester, het Nogmaareendje, de Sluitingsuil en nog meer trouvailles.
Zou het niet aardig zijn om Huizingas column eens op de DBA-site te zetten, al was het alleen maar opdat de DBA-leden in staat te stellen te beoordelen of er in die zestig jaar veel veranderd is?
Hoe dan ook, zowel in de opdrachten aan Jan Kist in zijn vijfde druk van de 'Vogelgids' als in Hui-zingas' column van destijds blijkt duidelijk dat 'Jan Krat', zoals Huizinga hem aanduidde, de primus inter pares was van de Nederlandse veldornithologie van ruwweg een halve eeuw geleden. Dat alles ging door ons heen voor de boekenkast in die donkere studeerkamer.
Gerard Ouweneel
Naschrift:
Van Gerard Ouweneel zal begin volgend jaar een nieuwe bundel korte verhalen verschijnen: 'Een aangename onrust'.
De club van Nederlandse Vogelkundigen op clubexcursie op Texel in september 1955. Deze foto verscheen eerder in het boek 'Eeuwbericht van de Club van Nederlandse Vogelkundigen'. Van links naar rechts Jan Coldewey, Hans Klatte, Bik Tekke, pastoor Jacobus van den Brink, Karel Waldeck, Jan Kist en onbekend.
De CNV, een sectie van de Nederlandse Ornithologische Unie, is een aantal jaar geleden opgeheven. Samenvallend met het Dutch Birding-vogelweekend vond in oktober 2014 een reünie plaats op Texel. Ouweneel, Veling en andere oud-leden hebben toen, onder meer bij de Daurische/Turkestaanse Klauwier, kunnen zien en beleven hoe de vogelhobby zich de laatste decennia heeft ontwikkeld. Maar wat is er in de afgelopen halve eeuw veranderd en wat is hetzelfde gebleven?
Foto: Frans P.J. Kooijmans.