Mei is vaak het hoogtepunt van het voorjaar, en dat bleek dit jaar voorlopig niet anders! Er werden heel veel goede soorten gezien (zelfs een heuse ‘topper’ 😊). Zowel liefhebbers van eenden, roofvogels, steltlopers of zangvogels, voor iedereen was er wel iets te beleven! Ook schaarse soorten waren er genoeg, wie graag zeldzaamheden opzoekt wist vaak niet waar eerst naartoe te gaan. Het overzicht is daardoor een stuk langer dan de afgelopen maanden, veel leesplezier alvast!
Overzicht
De maand was nog maar twee dagen ver, of Joachim Pintens vond al een vrouwtje Blauwvleugeltaling bij Snaaskerke (WV)! Dit is het 23e geval voor België, en al Joachim zijn derde exemplaar! De vogel leek gepaard met een mannetje Slobeend, maar werd na 3 mei niet meer waargenomen.
Kenny Hessel (nog zo’n ‘veelvinder’) vond op 22 mei dan weer een Amerikaanse wintertaling in Doel (OV), zoals wel vaker in het voorjaar was ook deze vogel snel weer gevlogen. Van Krooneend werden er een tiental stuks gezien, het ging voornamelijk om solitaire vogels. Witoogeenden werden de hele periode gezien in de Beneden Netevallei (AN), en op 23 mei aan het vliegveld van Oostmalle (AN). Nog een straffe Amerikaanse eend was de Kleine topper die door Johan Hugelier op 26 mei werd gefotografeerd bij Nieuwkapelle (WV). Dit betreft nog maar het vijfde geval van deze soort voor België, het vorige dateerde alweer van 10 jaar geleden. Later bleek dit mannetje hier wellicht ook al op 21 mei te zijn gezien. Op 29 mei werd de vogel voor het laatste gezien.
Leuk was het mannetje IJseend in zomerkleed dat op 19 mei werd waargenomen op de Spuikom bij Oostende (WV). Met een tiental zangposten van Kwartelkoning lijkt het een goed jaar te worden voor deze heel zeldzame broedvogel. Het natte voorjaar blijkt ook goed te zijn voor Porseleinhoen, met in mei meldingen uit 27 km-hokken. Al dat rallengeweld moest ook wel iets anders opleveren, en op 26 mei vond Stijn Baeten een zingend Kleinst waterhoen in het Viersels Gebroekt (AN). Deze vogel was daar de rest van de maand te horen, en voor wie wat geduld had soms ook mooi te zien. Dit betreft het 37e Belgische geval van deze soort.
Behalve de twee ‘vaste’ Roodhalsfuten, werd er nu ook één waargenomen bij Lochristi (OV). Op 3 mei werd een Griel gezien bij Fort Sint Filips (AN) en op 20 mei één in de voorhaven van Zeebrugge (WV). Het natte voorjaar zorgde ook nog steeds voor heel wat Steltkluten, met waarnemingen in 79 km-hokken. Op verschillende plaatsen is de soort ook aan het broeden, hier en daar werden al pulli gezien. Met maar vijf waarnemingen van 11 Morinelplevieren was het een rustig voorjaar voor deze soort. Een leuke ontdekking van Wim Roelant was de 35e Belgische Breedbekstrandloper op 14 mei in het Zwin (WV). Nog in het Zwin zat van 24 t.e.m. 26 mei een Gestreepte strandloper.
En nog een goede steltloper was de Terekruiter die Jonas Ghyselen op 19 mei vond in de IJzermonding (WV), het 26e geval voor België.
Poelruiters werden dan weer gezien bij op 23 mei bij Wintam (AN), op 6 mei in de Gentbrugse Meersen (OV), en op 7 mei bij Veurne (WV). Leuk voor het binnenland was de Grote burgemeester die op 20 mei over Moorsele (WV) vloog. Lachsterns werden enkel in West-Vlaanderen gezien: op 1 mei langs Bredene (twee exemplaren) (Brecht Ryheul) en Wenduine (Jeremy Demey), op 4 mei langs de Fonteintjes (Dieter Coelembier) en op 25 mei in de IJzermonding (Bastiaan Notebaert). Met ruim 20 Reuzensterns was het een goede maand voor deze soort.
Ook Witwangsterns waren goed vertegenwoordigd, met in totaal zo’n 25 exemplaren.
De enige Witvleugelstern van de maand zat op 25 en 26 mei in het Zwin (WV). Op 7 mei vertrok de laatste IJsduiker van het AWW5-bekken bij Eeckhoven (AN). Op 13 en 27 mei werd de Dwergaalscholver van Mol (AN) nog gezien. Zwarte ibissen werden van zes locaties in Oost- en West-Vlaanderen gemeld. Woudaapjes lieten zich dan weer in 28 km-hokken bekijken (en/of horen). Kwakken werden verspreid over Vlaanderen waargenomen, de Waalse waarnemingen beperkten zich tot de omgeving van de moerassen van Harchies (HA). Van 20 t.e.m. 22 mei zat een Ralreiger in het Vinne bij Zoutleeuw (VB). Het ziet er naar uit dat er dit jaar meer dan 100 koppels Koereiger broeden, verspreid over enkele kolonies in West-Vlaanderen. Er werden een vijftal Grijze wouwen waargenomen. Een tweedejaars Lammergier bracht op 16 mei de nacht door bij Mazy (NA). Aangezien deze soort voorlopig niet aanvaard lijkt te kunnen worden op de officiële Belgische lijst, bracht deze vogel maar weinig volk op de been.
Heel anders is het gesteld met Aasgier, helaas was de vogel die op 13 mei over Wuustwezel (AN) vloog alleen maar voor Johannes Jansen weggelegd. Voorlopig zijn er acht aanvaarde gevallen van deze soort, waarvan geen enkele twitchbaar. En de dag werd nog beter voor hem, aangezien daar nog geen anderhalf uur later ook een Monniksgier overvloog. Deze laatste kon ook in Nederland op een aantal plekken worden opgepikt. Van deze soort is maar één exemplaar op de A-lijst aanvaard, afwachten dus hoe het met dit geval afloopt.
Vale gieren vlogen op 25 mei over Grote Brogel (LI), en op 30 mei over Paliseul (drie stuks) (LX). Van Slangenarend werden acht exemplaren waargenomen. Nog een klepper was de Schreeuwarend die op 1 mei over Maaseik vloog (LI). Ook deze soort, waarvan er al 12 aanvaarde gevallen zijn, was nog nooit twitchbaar in België.
Dwergarend deed het goed deze maand, met meldingen van een tiental plaatsen. Ook van Steppekiekendief werden nog een tiental exemplaren gezien. Grauwe kiekendieven trokken goed door, met meldingen uit 60 km-hokken. Afwachten of er ook enkele tot broeden komen dit jaar. De twee jonge Zeearenden in de Blankaart groeiden rustig verder, het is nu aftellen tot hun eerste vlucht. Op 19 mei ontdekte Wim Vermetten een zingende Dwergooruil bij Soulme (NA), nog maar het 11e geval voor België, en het 4e deze eeuw.
Mei is klassiek een goede maand voor Hop, en dat was nu niet anders met waarnemingen in 26 km-hokken. Hier en daar werden zingende vogels gehoord, wie weet volgt er weer ergens een broedgeval? Bijeneters kwamen ook goed door, met meldingen uit maar liefst 65 km-hokken. Wellicht volgen er van deze soort wel enkele broedgevallen, vooral dan in Wallonië. Er werden al een 20-tal Roodpootvalken gezien. Roodkopklauwier is nog zo’n typische voorjaarssoort, er werden twee exemplaren waargenomen: op 5 mei bij Maissin (LX) (Pierre Haot), en op 12 mei bij Rupelmonde (OV) (Dirk Braem). Er waren maar twee waarnemingen van Buidelmees, wat toch behoorlijk weinig is voor deze soort die hier in het verleden zelfs af en toe broedde. Geen veranderingen bij de Kuifleeuweriken, die bleven trouw op post in hun klassieke gebieden aan de westkust. Met waarnemingen in 27 km-hokken doet Grote karekiet het even goed als vorig jaar in mei. Snor deed het dan weer heel wat beter, met zangposten in 72 km-hokken (tegenover 56 vorig jaar). Graszangers ‘ontploften’ nu helemaal, daar waar de soort in mei 2023 in 28 km-hokken werd waargenomen, was dat in 2024 het geval in maar liefst 71 hokken! Een knappe vondst was de zingende Noordse nachtegaal die Joachim Tafforeau vond in het Stryckersbroek bij Lier (AN) op 19 mei. Van de 47 aanvaarde gevallen zijn er maar zeven veldwaarnemingen, in alle andere gevallen gaat het om ringvangsten. Jammer genoeg was deze vogel de volgende dag al vertrokken.
Noordse nachtegaal Luscinia luscinia, Lier, 29 mei 2024 (Elias Tibax)
Ook leuk was de Kleine vliegenvanger die Lowie Lams op 23 mei vond in de ‘takkebossen’ van Heist (WV), een bewijs dat bosjes doen ook in het voorjaar de moeite is. Deze soort wordt vooral in het najaar gezien, een voorjaarsvondst is dus extra speciaal.
Spectaculair was dan weer de Withalsvliegenvanger die op 17 mei in Overpelt (LI) tegen een raam vloog. Met maar negen aanvaarde gevallen, en het laatste twitchbare geval in 1987(!), is het hoog tijd voor een nieuw exemplaar. En om het nog wat ‘erger’ te maken, zat er op 19 en 20 mei een zingende vogel in een ontoegankelijk deel van het Groot Schietveld bij Brecht (AN). Het kan toch echt niet lang meer duren voor er een toegankelijke vogel wordt gevonden…
Er waren nog twee waarnemingen van Duinpieper, allebei op 18 mei. Met maar drie waarnemingen in mei bleef Roodkeelpieper een zeldzaamheid. Een zingende Roodmus zat op 22 mei kortstondig bij Dinant (NA). Ortolanen werden waargenomen op 1 mei bij Brecht (AN), en op 5 mei bij Croix-lez-Rouveroy (HA). De Cirlgorzen bij Roly (NA) hadden opnieuw een succesvol nest, er werd minstens één juveniele vogel gezien. Daarnaast zongen er ook exemplaren bij Anhée (NA), Lesterny (LX) en Bastogne (LX).
Een welgemeende dank uiteraard aan alle waarnemers, én aan de fotografen voor het gebruik van hun foto's!
Gezocht in juni
Twee van de soorten die voor mei werden voorspeld, werden ook effectief waargenomen, jammer genoeg waren ze niet twitchbaar (Schreeuwarend en Withalsvliegenvanger). Dat moet beter kunnen! Juni is vaak een goede maand voor Vale gieren, en ook een leuke steltloper behoort zeker tot de mogelijkheden. Waarom eens geen Kaspische of Steppeplevier? Ook bij de zangvogels is er nog potentieel, zowel een goede grasmus (Rüppels of Bril) als een leuke phyllo (Groene fitis) behoort tot de mogelijkheden. Ik gok echter op een goeie gors, met Bruinkeelortolaan of Zwartkopgors als grootste kanshebbers. Naar het eind van de maand gaan we al richting de iets rustigere zomer, maar zoals ze in de U.K. zeggen ‘The big one travels late and alone’, blijven zoeken dus!