Aaah, oktober! Samen met mei de spannendste maand van het jaar, waarin zowat alles te verwachten is. Soms valt dat dik tegen, maar dit jaar was het nog eens een maand om in te kaderen. Een nieuwe Belg (de derde al dit jaar, de vierde zelfs als de Geelsnavelwouw zou worden aanvaard!), een hele resem zeldzaamheden, wat leuke seawatchdagen, … Lees het allemaal in onderstaand (uitgebreid) overzicht!
Overzicht
Op 27 oktober verscheen de eerste Roodhalsgans van het najaar bij Damme (WV). Op 8 oktober vlogen iets voor de middag twee Ross' ganzen nabij het Zwin (WV) België binnen in een groep Kleine rietganzen. Op zich niets bijzonder zouden we tot voor dit najaar hebben gedacht, die worden hier wel vaker gezien en komen uit een kot… Eerder dit najaar echter werd in Noorwegen een Ross’ gans gefotografeerd met een wetenschappelijk uitziende ring, die mogelijk uit de Verenigde Staten afkomstig was. De vogel kreeg na enkele dagen het gezelschap van een soortgenoot (partner?), en vloog begin oktober via Denemarken, Duitsland en Nederland onze richting uit. Dat veranderde de zaken natuurlijk, en de dag erop konden beide vogels teruggevonden worden in een groep Kleine rietganzen nabij Stalhille. Wat verder opzoekwerk aan de hand van de tekens die in Noorwegen konden worden afgelezen wees uit dat de geringde vogel met zekerheid geringd was in Nunavut, het allereerste geval van deze soort waarbij bewezen wordt dat ze de Atlantische Oceaan overgestoken is! Een nieuwe Belg dus, en zelfs een beetje een nieuwe voor Europa (de soort is al opgenomen op de A-lijst van enkele landen). Beide vogels bleven zoals verwacht aanwezig in de polders, op 23 oktober schoven ze wat meer op richting Westkust, om op 24 oktober voor het laatst te worden waargenomen. Afwachten waar ze nog gaan opduiken deze winter!
Echt ‘wilde’ Dwergganzen werden nog niet ontdekt, hoewel ook van deze soort een groepje van vier vogels vanuit Nederland vermoedelijk de grens overstak, samen met enkele Kleine Rietganzen. Deze soort is wel iets lastiger terug te vinden dan die Ross’ ganzen natuurlijk Leuk was de ontdekking door Catherine Devos van een mannetje Amerikaanse wintertaling bij Haut-Geer (LG) op 14 oktober. Deze vogel was ongeringd en bleef daar de rest van de maand aanwezig. Met 29 aanvaarde gevallen is dit nog steeds een behoorlijke zeldzaamheid.
Krooneenden werden van zeven locaties gemeld, het grootste groepje bestond uit vier exemplaren. Witoogeenden werden in twee gebieden gezien. De enige IJseend vloog op 28 oktober langs de Voorhaven van Zeebrugge (WV).
Zuidelijke windstromingen in het late najaar leveren de laatste jaren steevast Vale gierzwaluwen op, en dat was dit jaar niet anders. Er werden maar liefst 17 exemplaren gemeld, zes hiervan konden fotografisch worden vastgelegd. De toename van deze soort is opmerkelijk: voor 2020 waren er slechts elf aanvaarde gevallen, ondertussen staat de teller al op 39 exemplaren, en daar zullen er van dit jaar dus weer verschillende bijkomen.
Kraanvogels passeerden nog niet massaal, hoewel er van 17 t.e.m. 19 oktober al een eerste trekgolfje zichtbaar was. Naast de twee klassieke Roodhalsfuten van Ekeren (AN) en Rumst (AN), werden nog op vier andere plaatsen exemplaren waargenomen. Een late Steltkluut werd nog t.e.m. 18 oktober gezien in het Zwin (WV). Een al even late Morinelplevier vloog op 11 oktober over Otegem (WV). Een Poelsnip werd op 10 oktober door Robin Guelinckx waargenomen bij Hakendover. Op 14 en 15 oktober vlogen vier Rosse franjepoten langs de kust. Op beide dagen werden ook een vijftal Vorkstaartmeeuwen waargenomen. Straf was de waarneming van een kort pleisterende vogel op 17 oktober bij Heverlee (VB). Op 9 en 22 oktober werden nog overvliegende Reuzensterns gezien aan de kust. De twee al eerder genoemde dagen met leuke zeevogels leverden ook leuke aantallen Middelste jagers op. De hoogste aantallen waren resp. 21 en 14 exemplaren langs Raversijde (WV) op 14 en 15 oktober.
Op 14 oktober werden daar en langs Wenduine (WV) ook acht Kleinste jagers gezien. Met maar drie exemplaren waren Parelduikers heel wat zeldzamer deze maand. Een IJsduiker vloog op 28 oktober langs de Voorhaven van Zeebrugge (WV). Een Stormvogeltje vloog op 15 oktober langs De Panne (WV)(François Stockman) en Oostende (WV)(Erik Etienne), dezelfde dag werd een dood exemplaar gevonden op het strand van Oostduinkerke (WV)(Peter Van Herp). Ook Vale stormvogeltjes vlogen langs, de hoogste aantallen waren drie exemplaren op 14 oktober langs Nieuwpoort (WV), en eveneens drie stuks langs Raversijde (WV) de dag erop. Die laatste locatie was de15e ook goed voor zeven Grauwe pijlstormvogels. De Dwergaalscholver van Bree werd daar nog t.e.m. 21 oktober gezien, op 15 oktober vloog er ook één langs GGG Zennegat bij Mechelen (AN). De twee Kuifaalscholvers van Oostende (WV) werden daar nog geregeld gezien, en ook in de IJzermonding bij Nieuwpoort (WV) was een exemplaar aanwezig. Ook elders langs de kust werden exemplaren van deze soort gezien, binnenlandwaarnemingen ontbraken.
Een Zwarte ibis was nog de hele maand aanwezig bij Kieldrecht, op 18 oktober vlogen vijf exemplaren over Berchem. Het laatste Woudaapje van het jaar zat op 1 oktober bij Harchies (HA). Op 11 oktober werden 300 Koereigers geteld op de slaapplaats aan de Blankaart (WV). Grijze wouwen werden gezien op 1 oktober bij De Liereman (AN), en op 3 oktober bij Bazel (OV). Er werden nog ruim 30 Steppekiekendieven waargenomen, tegenover twee Grauwe kiekendieven. Goed nieuws kwam er uit de IJzervallei, waar de twee Zeearenden die daar al een paar maanden verblijven, nu ook aan de bouw van een nest zijn begonnen. Afwachten of dat volgend jaar een geslaagd broedgeval gaat opleveren! Er waren al drie waarnemingen van Ruigpootbuizerd, de eerste werd op 18 oktober gezien bij Peer.
Er werden nog (slechts) twee Hoppen gezien. De laatste Draaihals van het jaar werd op 6 oktober gezien bij Lebbeke. T.e.m. 9 oktober werden nog zes Roodpootvalken gezien. Op 28 oktober vloog de eerste Pestvogel van het najaar over de Fonteintjes bij Zeebrugge (WV), gevolgd door een exemplaar de 31e over Heist (WV). Buidelmezen werden van een 15-tal locaties gemeld. Kuifleeuweriken bleven trouw aan hun klassieke plekken aan de Westkust. Het werd geen topmaand voor Bladkoningen, maar er werden er wel wat gezien, vooral aan de Oostkust (dat zegt wellicht meer over de waarnemersdichtheid dan over de verspreiding van deze soort…).
Er werden twee Pallas' boszangers gevonden, allebei in het Zeebrugse (WV). Na 14 jaar wachten op een twitchbare Raddes boszanger, was het dit najaar eindelijk nog eens raak voor deze soort. En hoe! Er werden maar liefst zeven exemplaren waargenomen (inclusief de dood gevonden vogel van vorige maand), waaronder enkele die zich soms goed lieten bekijken. De eerste van oktober werd op 2 oktober geringd door Gust de Weerdt bij Mechelen (AN), gevolgd door een twitchbaar exemplaar op 5 oktober in de Sashul bij Heist (WV)(Laurent Van den Bergh). Deze bleef enkele dagen aanwezig, en kon dus op veel belangstelling rekenen. Op 9 oktober vond Kenny Hessel dan een nieuw exemplaar in Zeebrugge (WV), en werd een exemplaar geringd in het Zwin (WV). De dag erop vond Filiep T’Jollyn nog een nieuwe vogel bij Oostende (WV). Op 30 oktober tenslotte hoorde Filip De Ruwe er één bij De Haan.
De voorlopig enige Bruine boszanger van het najaar zat op 24 en 25 oktober aan de Oostdam bij Heist (WV).
De Grauwe fitis die op 28 september werd ontdekt in Zeebrugge (WV), bleef daar nog t.e.m. 2 oktober aanwezig. Een nieuwe vogel werd op 24 oktober ontdekt in de Voorhaven van Zeebrugge (WV) door Elie Coremans. Deze late vogel zorgde aanvankelijk voor wat determinatieproblemen, maar de consensus groeide na verloop van tijd toch dat het ‘gewoon’ een Grauwe fitis was, weliswaar geen eerstejaars vogel zoals we die doorgaans zien in het najaar. Een leerrijke vogel die zich bovendien heel mooi liet bekijken.
Grauwe fitis Phylloscopus trochiloides, Zeebrugge, 27 oktober 2023 (Hans Matheve)
Een Struikrietzanger zat op 9 oktober bij Zeebrugge. De Siberische sprinkhaanzanger die op 30 september werd gevonden bij Zeebrugge (WV), werd daar nog t.e.m. 9 oktober gezien, waarbij er soms enkele dagen geen waarnemingen waren. Graszangers werden in 34 km-hokken gezien, ongeveer een halvering tegenover vorige maand. Op 5 oktober werd een Sperwergrasmus geringd bij Lebbeke (OV), op 7 en 8 oktober was er één aanwezig bij Heist (WV). Leuk was de juveniele Roze spreeuw die op 11 oktober ontdekt werd in de IJzermonding bij Nieuwpoort door Wim Verriest. Na drie jaar zonder deze soort ontdekte Filip De Ruwe op 26 oktober een Aziatische roodborsttapuit bij Oudenburg. De vogel liet zich ook de dagen daarna bekijken, en trok behoorlijk wat volk.
De vierde Izabeltapuit van het najaar werd op 10 oktober ontdekt in de Voorhaven van Zeebrugge (WV) door Davy Bosman, deze vogel bleef daar t.e.m. 19 oktober aanwezig.
Er waren 12 waarnemingen van Grote pieper, en nog drie van Duinpieper. Een Siberische boompieper vloog op 16 oktober over De Panne (WV), op 26 oktober werd er één gevangen in het Zwin bij Knokke (WV). Roodkeelpiepers werden op 13 plaatsen waargenomen. De eerste Sneeuwgors van het najaar vloog op 14 oktober over Haasrode (VB). Er waren nog twee waarnemingen van Ortolaan deze maand. Bij Roly werden nog tot vijf Cirlgorzen waargenomen. Er waren 11 meldingen van Dwerggors. De Bonte zanger werd op 2 oktober nog kortstondig waargenomen vlakbij de plaats van de ontdekking.
Dat het BBA-systeem niet enkel voor vogels onmisbaar is, werd op 29 oktober duidelijk. Die ochtend werd er door Laurent Raty een Orka waargenomen bij Koksijde. Vele vogelaars en andere natuurliefhebbers repten zich naar de kust om dit dier waar te nemen, en konden het mannetje vaak zeer goed bekijken. Helaas spoelde hij in de namiddag aan en overleed kort daarna. Niettegenstaande deze afloop was dit voor velen een unieke belevenis.
Een welgemeende dank uiteraard aan alle waarnemers, én aan de fotografen voor het gebruik van hun foto's!