Cameron Cox 2023. Terns of North America – A Photographic Guide. Princeton University Press, New Jersey/Oxford. ISBN 978-0-961-14187-7. Zachte kaft, 202 pagina’s. Prijs: € 27,46.
Als er één soortgroep is die ook eens een eigen monografie verdient, dan zijn het wel de sterns van de wereld. Tegelijk elegante vliegers, met een wereldwijde verspreiding en soms lastig te herkennen. Wie zit daar nou niet op te wachten? Geruchten over zo’n boek doen al langer de ronde, maar tot die tijd moesten we het doen met Olsen & Larsson (1995) en de laatste druk van Seabirds (Harrison 2021). Eerstgenoemde – over de herkenning van sterns van Europa en Noord-Amerika – is inmiddels wel wat verouderd. En Seabirds is, omwille van de ruimte die per soort wordt besteed, minder gedetailleerd dan men wellicht zou willen bij deze soortgroep (en alle andere zeevogels). Hans Larsson tekende voor de illustraties van deze beide titels, maar zijn werk in Seabirds is werkelijk subliem (en zou een mooie opmaat zijn voor zo’n echte monografie).
Maar goed, terug naar het boek in kwestie. Toegegeven, de nadruk ligt natuurlijk op Noord-Amerika, maar het is weer een belangrijk stuk in de puzzel. Want Noord-Amerikaanse sterns zijn voor Dutch Birders ook interessant, lijkt mij. Zouden Amerikaanse Zwarte Stern, Amerikaanse Dwergstern en Amerikaanse Grote Stern hier bijvoorbeeld over het hoofd worden gezien? Omgekeerd zijn ‘onze’ Zwarte Stern en Grote Stern ook voor Amerikaanse vogelaars weer interessant. In deze gevallen biedt het boek handige vergelijkingen met Europese soorten. En voor wie eens een adult zomer Forsters Stern in ons land wil ontdekken wordt deze soort uitgebreid besproken, met ook een handig hoofdstuk over de herkenning van Sterna sterns (Visdief, Noordse, Dougalls en Forsters Sterns). Zo’n zelfde aparte behandeling krijgen ook de tricky Thalasseus sterns (beide ‘grote sterns’, Cayennestern, Sierlijke Stern en hun hybriden). Daarnaast bieden soorten als Bonte Stern, Brilstern en vooral Aleoetenstern misschien niet zoveel identificatie-hoofdbrekens, maar alle drie kunnen ze ‘gewoon’ (weer) in Nederland. En nu we toch out of the box aan het denken zijn: wat te denken van een Amerikaanse Schaarbek langs Breskens of een Noddy zittend op reling van de veerboot naar Texel? Ook deze soorten krijgen aandacht in het boek.
In totaal worden 19 soorten besproken en vooral afgebeeld, met 325 foto's waaronder vele waarbij gelijkende soorten samen zijn afgebeeld. Dat laatste komt vaak goed van pas! Het is het type fotogids waarbij de soortteksten vrij summier zijn, maar waar de bijschriften van de foto’s zeer uitgebreid de kenmerken benoemen. De foto’s lijken stuk voor stuk gekozen om deze kenmerken het beste tot hun recht te laten komen, in ieder kleed. En in die opzet is Cameron Cox (hij leverde tevens het leeuwendeel van de platen) meer dan geslaagd. Alleen al in dat opzicht is deze titel Olsen en Larsson ‘voorbij’. En dat geldt bijna vanzelfsprekend ook waar het op nieuwe inzichten op het vlak van determinatie aankomt. Echt nieuwe kenmerken heb ik wat dat betreft (nog) niet kunnen vinden. Maar het boek biedt de meest actuele stand van zaken, ook afgaande op de zeer up-to-date literatuurlijst waarin meerdere artikelen gepubliceerd in Dutch Birding natuurlijk niet ontbreken. Verspreid over het boek vinden we trouwens een aantal foto’s van quizvogels, noem het ‘mystery birds’, die achterin het boek worden beantwoord en uitgelegd.
Enkele (vrij uitgebreide) inleidende hoofdstukken zijn vooral gefocust op onderwerpen die bij de herkenning van sterns in het algemeen komen kijken – zoals rui, leeftijdsbepaling, hybriden, gedrag, het inschatten van grootte en structuur van de vogels en wat de invloed van zonlicht doet in het hoofd van een waarnemer (ook op foto’s). Al deze informatie biedt nuttige achtergrond voor bij de soortteksten die de hoofdmoot van het boek vormen.
En al zijn we hiermee niet echt een stap verder naar de gedroomde monografie over álle sterns en aanverwanten (of ben ik de enige met die droom?), als iemand de overige soorten dezelfde aandacht geeft als in dit uitstekende boek dan kunnen we de tijd tot aan dat einddoel toch mooi nog ‘even’ overbruggen.
Gert Ottens