Julien Rochefort & Stanislaw Wroza 2024. Handboek Trekvogels. Uitgeverij Noordboek. ISBN 978-9-464-71085-4. Harde kaft, 376 pagina’s. Prijs: € 39,90.
Toen ik het ‘Handboek Trekvogels’ ontving, was ik meteen gecharmeerd van het aantrekkelijke en handzame uiterlijk. Maar bij het doorbladeren werd het al snel wat onrustig. Er is weliswaar veel te zien op elke bladzijde - met grote, vetgedrukte letters voor de soortnamen - maar de teksten zijn niet uitgelijnd met de bijbehorende foto’s. Soms verschilt bovendien de positie van de foto’s per pagina. Dit maakt de opmaak inconsistent.
‘Handboek Trekvogels’ is geschreven door auteurs die in Frankrijk wonen. Dat is bijvoorbeeld merkbaar doordat de eerste Zwarte Wouwen volgens hen in maart te verwachten zijn, terwijl voor Nederland april realistischer is. Daarnaast wordt behalve trektellen.org een Franstalige site aanbevolen voor vogeltrekinfo, terwijl een site als falsterbofagelstation.se nuttiger zou zijn voor Nederlandse vogelaars.
Veel waardevolle inzichten, maar…
Prettig is dat het boek zich direct op de kern richt, zonder allerlei achtergrondverhalen over trekstrategieën, trek over de Sahara, stroperspraktijken op Malta en andere zaken.
De opzet is samen te vatten als soortbesprekingen op de linker pagina, en de van uitleg voorziene sonogrammen op de rechter. QR-codes verwijzen naar geluiden. Die codes werken weliswaar (wel even goed mikken),maar brengen je soms naar de volledige collectie van Stanislas Wroza, een van de auteurs, in plaats van naar specifieke opnames. Onhandig als je direct naar de gewenste trekroepjes wilt gaan. Ook zijn er wel wat foutjes of onvolkomenheden bij de codes te vinden, zoals bijvoorbeeld op pagina 274, die niet de beloofde Nachtegaal laat horen. Bij een aantal soorten met een breed vocaal scala, zoals de Meerkoet, had ik meer trekroepjes verwacht.
Opmerkelijk is de ruimte die gegeven wordt aan de uiterlijke kenmerken van elke soort. Die zouden eruit kunnen, want herkenning op uiterlijk lijkt me niet het doel van dit boek. Het zou ook meer plek hebben gegeven aan de geluiden en beschrijvingen daarvan. Zo ontbreken de excitement-calls bij de Kruisbek Loxia curvirostra, zowel in de beschrijvingen als in de sonogrammen.
Lost in translation
De Nederlandse vertaling van dit werk laat te wensen over. Sommige zinnen zijn op zijn zachtst gezegd krom en vertalingen lijken nogal eens letterlijk en ongecontroleerd uit een vertaalprogramma te komen. Voorbeelden zijn "deponeren” (opslaan), “migratiesessie” (nachttrektelpost) en “reliëfgebieden" (bergen/heuvels). Een zinsconstructie als "de waarnemer die de nachtelijke migratie begint te bestuderen, betreedt echter een veld waar zijn referenties opgedaan in de ornithologie overdag niet langer geldig zijn" is niet echt lekker. Dat deze en veel andere kromme zinnen ongewijzigd door de eindredactie zijn gekomen, valt niet te begrijpen. De verdeling van trekvogels over "Vliegende Migratie" en "Struiktrek" is verwarrend en ook wat subjectief. Omdat we in Nederland geen Kiwi’s en Pinguïns hoeven te verwachten, lijkt het logisch dat alle Europese vogels onder de noemer Vliegende Migratie vallen. Dat blijkt een slechte vertaling van la migration aérienne, migratie in de lucht. Dat kun je zien, doordat de bewerker de voettekst op pagina 91 vergeten is te vertalen. Voetteksten hebben het toch al zwaar in dit boek: "Struktrek" onderaan pagina 93-151 is een fout die eenvoudig vermeden had kunnen worden.
Nachttrek
Het nachttrekhoofdstuk benadrukt het belang van goede microfoons en recorders, met veertien pagina's over het gebruik ervan. Automatische herkenningssoftware wordt slechts kort genoemd. Een uitgebreidere bespreking hiervan, bijvoorbeeld over de toekomst van (nacht)trek, zou nuttig zijn geweest. De ontwikkeling hiervan gaat immers razendsnel. Het boek gaat jammer genoeg geheel voorbij aan de invloed van de populariteit van dagtrektelposten en de komst van de site trektellen.org, die toch de triggers waren voor de opkomst van de nachttrekhype. ‘Handboek Trekvogels’ besluit met een determinatiesleutel, die moet helpen bij het identificeren van geluiden. Die zou handig geweest kunnen zijn, ware het niet dat geen enkele paginaverwijzing blijkt te kloppen.
Conclusie
De honderden soortbeschrijvingen en sonogrammen zijn zeer bruikbaar, vooral voor nachttrek-enthousiastelingen. De uitgebreide hulp in het hoofdstuk ‘Determinatiegids voor nachtelijke trekvogels’ is heel handig voor starters. Het wachten is nu op een zorgvuldig gecontroleerde en herziene tekst, want ondanks de tekortkomingen biedt het boek veel nuttige informatie.
Joost van Bruggen